De naam van de roos

Mr.  Natuurlijk rijk  moet met zijn vorig logje een gevoelige snaar geraakt hebben. Het zit zo , de jardin staat vol rozen en  toch ken ik er amper een 3 tal bij naam . “Vol” staat voor  49 verschillende soorten, in zoverre dat het rozenlijstje  van de vorige eigenaar  klopt. Klimmers en struikrozen, botanisch en cultivars , tussen de  wilgenhaag of ouderwets midden in  het gazon, verweven in  de bosrand en tussen de pruimenbomen. Als  een explosie rond de  rozenboog  en in wat ik de rozenjungle  noem .

DSC_0023

waar is die boog  naartoe?

DSC_0007 (1)

op zoek naar doornroosje

Ik durf het haast niet neer te schrijven, maar dat ik niet weet welke roos waar staat, komt omdat  ik  een dubbel gevoel heb wat rozen betreft. Het is niet dat ik ze niet mooi vind of niet kan genieten van hun bedwelmende geur of hun vele toepassingen in keuken en huishouden niet kan  waarderen.  Nee , ik denk dat het vooral is omdat rozen zorgenkindjes zijn.  Je hebt er die je voortdurend moet voeden en beschermen, waarvan je de  uitgebloeide gevulde bloemen telkens moet wegknippen om ze in hun volle glorie te zien,  insecten hebben er weinig aan , hun bottels stellen niet veel voor en sommigen geuren niet eens. Je krijgt met andere woorden enkel hun kortstondige protserige schoonheid als tegenprestatie voor de zorg. Deze dames hebben in de jardin ondertussen ofwel  het loodje erbij neergelegd  of  staan ergens te zieltogen tussen ander oprukkend groen geweld.  Dan heb je er die het helemaal op hun eentje klaren, omringd door zwermen aan  zoemende insecten de bloei doorstaan, de tuin vullen met een heerlijk parfum of bottels produceren waarmee je de plaatselijke biowinkel een heel jaar van thee kan voorzien. Deze  dames  weten je te verleiden met hun eenvoudige schoonheid en overvloed, maar wees op je hoede.  Met strenge hand moet je ze voortdurend intomen, want voor je  het goed en wel beseft  halen ze die  oude appelboom neer, waarlangs ze  zo charmant  omhoog kropen of haken  onopgemerkt hun doornen vast in je haren of kleren, wanneer je onachtzaam durft langs te wandelen.

DSC_0004 (1).JPG

Snoeien  dus ! Alleen is het hier  ondertussen wel een beetje uit de hand gelopen, heb ik er geen flauw benul van hoe je het moet aanpakken en die doornen maken het er niet prettiger op. Snoei instructies in gespecialiseerde literatuur tonen je steevast plaatjes van  goed onderhouden struikjes die in niets te vergelijken zijn met mijn doornige monsters. Toen ik vorige lente een beetje moedeloos met de snoeischaar voor de jungle stond bedacht ik me dat de prins uit doornroosje zich ook zo moet gevoeld hebben.  Ik speel  dan ook met het idee om de rozenjungle volgende lente  ooit eens drastisch aan te pakken, tot op de grond. We zien wel welke er overleven. Een beetje orde op zaken stellen, ruimte creëren.  Vrijwilligers ? Iemand ? Er zijn gratis stekjes te krijgen en er is een zoekspelletje aan verbonden : zoek de naam uit 49 mogelijkheden.

DSC_0013.JPG

En dan lees je op Natuurlijk rijk een lofzang voor enkelbloemige rozen en denk je hé, maar dat soortje heb ik precies ook staan. Je beslist dat lijstje nog eens boven te halen trekt  op een droog moment de tuin in voor een rozenwandeling.

DSC_0039 (1).JPG

Ondanks het feit  dat tal van rozen  uitgebloeid zijn of  er belabberd  bij hangen door de bakken regen die de laatste tijd uit de lucht zijn gevallen, is er toch heel wat moois te bewonderen.  Sommige willen niet op de foto, alleen hun hoogste takken piepen door de overige begroeiing heen, te ver voor de lens. Het opvallendste aan andere rozen, hun lekkere geur, kan ik via deze weg niet eens met jullie delen.  Een kleine greep uit de foto’s.

Als ik de foto’s bekijk weet ik in veel gevallen niet eens meer  waar ik ze heb genomen. Het is duidelijk dat het op naam brengen van mijn rozen  niet zomaar een tussendoortje is. Dit vraagt een systematische aanpak, een beetje tijd en een beetje aandacht en sommigen namen zullen waarschijnlijk zelfs nooit hun roos vinden.  De liefhebbers mogen me natuurlijk altijd helpen . Hier nog eens de link naar het lijstje : rozen

DSC_0049 (1).JPG

En dan zijn er nog de schier oneindige toepassingen waarin ik me wel eens zou  moeten verdiepen : rozenwater, siroop,  jam, desserts, thee , pot pourri’s , cosmetica,…  en dat terwijl ik nu al tijd te kort kom door de overvloed uit de tuin. Ach, het dringt niet, alles op zijn tijd.

Eten uit een wilde tuin: jonge scheuten

Minstens één keer per maand wou ik u een receptje met ongewone eetbare planten uit de tuin voorschotelen , getest en gekeurd door de bewoners van de jardin. Door gezondheidsperikelen van de jongste zoon werd het proeven en experimenteren even op pauze gezet. Niet dat er geen  wilde planten werden geserveerd, maart en april zijn nu eenmaal maanden waarin de eetbare onkruiden het eerste verse groen is, wat je uit de tuin kunt halen.  Brandnetel werd soep en thee en bloedzuring ging in de puree.   De eerste blaadjes daslook waren meer dan welkom, gezien de lookteentjes in deze periode van het jaar beginnen te schieten en ik look  als  een onmisbaar ingrediënt beschouw  in de keuken.   Er  werd en wordt hier nog steeds goed gesmaakte pesto en kruidenboter van gemaakt, het vervangt  look in soepen en sauzen en zal dit blijven doen tot na de bloei. Ook de bloemen belanden één dezer zeker nog in een slaatje, ze geven er een lekkere pittige toets aan.

Timing

Ik wou het dus hebben over jonge scheuten, want  heel wat eetbare wilde planten zijn dan op hun lekkerst. Naarmate ze groeien worden ze dikwijls te taai, te harig of te bitter.  Als je jonge scheuten wilt moet je de oogst natuurlijk precies weten te timen en klaarblijkelijk maak ik op dat vlak  nogal eens inschattingsfouten.  Zo wou ik dolgraag daglelie en hosta scheuten uitproberen, niet meteen “wild” , maar ook  niet de meest gangbare groenten.  Helaas,  terwijl ze de ene dag pas komen piepen, staan ze de volgende dag al volop in het blad, in beide gevallen had ik moeten oogsten bij het nemen van de foto. Niet erg, zowel hosta als daglelie bloeien later op het seizoen en ik  snoep graag van de knapperige bloemen. Maart en april zijn ook nog eens maanden waarin het moestuinseizoen uit de startblokken schiet.  In de tijd die ik in de tuin kon doorbrengen ging al mijn aandacht vooral naar de meest dringende klusjes, waardoor er geen tijd meer was voor het bijeenzoeken van genoeg gewenste scheuten om een gezin van vier te voeden. De formule van eten uit een wilde tuin werd bijgevolg  een beetje aangepast. In plaats van uitgebreide gerechten, die de hoofdmoot van de maaltijd moeten vormen, koos ik voor de simpelste en snelste bereidingen, want door de slechte timing bleef de oogst beperkt. Geloof me, hongerige pubers  is iets wat een mens ten allen tijden moet vermijden, dus werden de ongewone  groenten opgediend als kleine bijgerechtjes.

Zevenblad

Ik denk niet dat zevenblad moet worden voorgesteld, zeker niet als het in uw tuin te vinden is. In de jardin wordt zevenblad getolereerd  onder de oostelijke haag langs het bospad en mag het zelfs bloeien, want mooi is het wel en insecten zijn er dol op.  Op alle andere plekken waar het opduikt  wordt het onverbiddelijk en veelvuldig gemaaid, in de hoop dat de plant op die manier uitgeput raakt.  Ik gebruikte het wel al eens ter vervanging van peterselie en draaide  het al enkele keren gestoofd met een uitje en gemengd met verkruimelde feta in een bladerdeegje, maar hier ten huize ging de voorkeur absoluut uit naar de spinazie versie van dit gerecht. Ik  vond de smaak zelf ook niet echt denderend en ging er  dan ook  van uit dat je het slechts in kleine hoeveelheden kon gebruiken  in combinatie met andere smaakmakers. Tot ik las dat de jongste scheuten, wanneer het blad zich nog net niet heeft  ontrold, het lekkerste zijn.  De eigenschap van zevenblad om zelfs na een maaibeurt meteen weer op te schieten kwam me deze keer van pas, ik hoefde niet lang te zoeken naar jonge scheuten. Twee vliegen in één klap ! Mijn nieuwe aanplant veilig gesteld tegen aanrukkend zevenblad en ook nog iets voor op tafel.

P1010982.JPG

De bereiding kan niet simpeler, na grondig spoelen, stoom je de scheuten tussen de vijf  à tien minuten, afhankelijk van de hoeveelheid. Een beetje zout, olijfolie of gesmolten boter is alles wat het vraagt. Voor het zevenblad op tafel kwam proefde ik voor en vond het buitengewoon lekker, een zeer typerende smaak die je nergens anders mee kan vergelijken. De spelregels van deze reeks ten spijt, heb ik de klaargemaakte portie helemaal zelf opgegeten. Ik vond het zo lekker dat ik eigenlijk geen zin had om het met mijn mannen te delen.  De twee jongsten zouden het toch niet lusten, ik ken mijn pappenheimers, jong zevenblad heeft nu eenmaal een smaak waar je van houdt of niet. Als de smaak je wel bevalt en het staat ook nog eens in je tuin is het toch mooi meegenomen dat je door deze, op zijn zachtst uitgedrukt invasieve plant,  te bestrijden, jezelf verzekert van lekkere jongen scheuten tot ver in het seizoen.

Berenklauw en fiddleheads

Deze twee planten hebben me in snelheid gepakt, vooral de fiddleheads. Fiddleheads zijn eigenlijk niets anders dan het nog niet ontkrulde spiraal van het jonge blad van de struisvaren. Dat ontvouwen kan dus snel gaan, stelde ik vast.  Nu, varens determineren vind ik niet makkelijk, in de jardin staan er verschillende en als dat blad nog niet ontkruld is, heb je als leek weinig  aanknopingspunten om uit te vinden welke varen je voor je hebt. Afhankelijk van de bron zou ook adelaarsvaren hiervoor in aanmerking komen, één ding staat wel vast, ongeacht de soort speel je op zeker door ze te koken of te stomen. In de U.S. en Canada, waar het blijkbaar meer gegeten wordt, werden diverse gevallen gesignaleerd  van voedselvergiftiging na het eten van de jonge varens.  De oorzaak bleef echter  onbekend. Er zit dus niet één of ander gevaarlijk stofje in, alleen is rauw eten een no no. Het criterium dat ik gebruikt heb om de geschikte varens te vinden was eerder ingegeven door gemakzucht : die met het minste bruin vlies, kwestie van niet lang te moeten prutsen om ze schoon te krijgen.

DSC_0046

Dat ook berenklauw eetbaar is doet waarschijnlijk bij velen de wenkbrauwen fronsen, want de naam roept direct de associatie op met horrorverhalen over  moeilijk te genezen brandwonden. Klopt, maar dan gaat het wel over de reuzenberenklauw  die in combinatie met zonlicht door fotosensibilisatie best wel gevaarlijk is.  Gewone berenklauw is niet geheel onschadelijk want het bevat de zelfde cumarinen en furocumarinen die verantwoordelijk zijn voor deze reactie, maar in mindere mate. Mensen die er gevoelig voor zijn moeten, op een zonnige zomerdag, zelfs oppassen met het oogsten van selder, want ook daarin zitten dezelfde stoffen. Een kwestie van niet in volle zon te oogsten (of wieden)  en er voor te zorgen dat er niet te veel plantensap op de huid terecht komt. Berenklauw duikt overal op in de jardin en dat heb ik aan mezelf te danken. Ik laat altijd een aantal planten staan. Soms omdat ik ze over het hoofd heb gezien, soms omdat ik de bloemschermen mooi vindt, maar vooral uit empathie met insecten en vogels.  De bloemen bieden nectar, de zaden zijn een welkome aanvulling voor vogels  en de holle stengels dienen als winterse schuilplaatsen voor insecten. De plant blijkt ook nog eens veelzijdig te zijn in de keuken, hoewel ik dat nog niet kan bevestigen. Ik vond interessante  recepten voor de bloemknoppen, de zaden zouden een lekkere toevoeging zijn aan kruidenmengsels en de wortel zou iets weg hebben van pastinaak. Deze keer was het me dus te doen om de jonge bladscheuten en ook hier was de natuur me te snel af en was de oogst beperkt.

Dat ik deze twee planten samen vermeld, is omdat ik besloot ze op dezelfde manier klaar te maken, niet vanwege een kant en klaar recept.  Beiden werden grondig gespoeld, een vijftal minuutjes gestoomd en daarna nog wat aangebakken in de pan met  boter tot ze lichtjes bruin zagen.  Zout en peper  naar smaak  toegevoegd.  De berenklauw verspreidt bij het bereiden een opvallende geur die doet denken aan kokosnoot, dat beloofde dus.

En ja hoor, zelfde scenario als bij het zevenblad : voorproeven en het zelf zo lekker vinden dat ik  het onopvallend presenteerde als “weer één van die wilde probeersels” met het gewenste effect. De mannen voelden zich niet geroepen te proeven, dus was het allemaal voor mij en het heeft mij gesmaakt ! Hadden mijn mannen wel de moeite genomen het te proeven, ze zouden het ook lekker hebben gevonden, want in tegenstelling tot het zevenblad leunt het smaakpallet van varen en berenklauw dichter bij wat we doorgaans op ons bord verkiezen.

P1010986.JPG

Ik weet dat wanneer je de berenklauw wilt verwijderen je ook de wortel er uit moet zien te krijgen, want terugkomen doet hij anders toch. Dit zou dus betekenen dat ook deze plant een kandidaat is waarvan je langer kunt eten door in te grijpen. Ik zal het zeker uitproberen. Achterin de tuin, bij het wilde hoekje ontdekte ik zeer veel berenklauw, een testveldje zowaar. Ik kijk er alvast naar uit om deze onverwachte groente nogmaals te bereiden. Ook de fiddleheads wil ik absoluut nog eens klaar maken, maar daarvoor zal ik een jaartje moeten wachten.

Rondje voedselbos eind april (2)

Beloofd is beloofd. De kruidlaag van de jardin  kon u al ontdekken in deel 1,  tenminste in het deel van de tuin dat ik tot voedselbos heb omgedoopt, want het gaat me in deze log vooral over planten die het goed doen in de schaduw of halfschaduw en die op dit moment van de lente zichtbaar zijn. Laten we het wat dieper in de grond zoeken.  Momenteel  heb ik nog niet zoveel eetbare knollen,  bollen of wortels in de jardin, buiten aardpeer,  look,  en het alom tegenwoordige nagelkruid.   Ik ben wel aan het experimenteren geslagen.  De look is dit jaar terechtgekomen rond de fruitbomen. Vorig jaar oktober was ik al van plan de moestuin (voor éénjarige groenten) voor de winter her in te richten , dus moest ik de look ergens anders kwijt.  Alliums zouden een goede companion zijn voor fruitbomen omdat ze ongedierte op een afstand houden en bijgevolg kom je nu op verschillende plaatsen in de tuin, aan de rand van de boomspiegels  een groepje look tegen. Ik laat er vast hier en daar nog wat staan, benieuwd naar wat er gebeurt als je ze behandeld als vaste plant.

Om het mezelf gemakkelijk te maken  en niet onnodig de grond te moeten verstoren, heb ik vlakbij de aardperen, waar nu  natuurlijk nog niets van te zien valt, ook voor het eerst crosne geplant.  Japanse andoorn dus, en die eerste blaadjes  lijken zo hard op die van de weelderig aanwezige bosandoorn, dat ik blij ben dat ik ze niet ergens in de bosrand heb gezet. Ik ken mezelf, het zou niet de eerste keer zijn dat ik iets weghaal wat ik eerst zelf heb geplant of gezaaid.  Het wordt een triootje, want ernaast komt oca of oxalis tuberosa , maar die staat op aanwijzing van de kweker nog in de serre voor te groeien.  In principe zouden ze alledrie in de grond kunnen blijven en kan je ’s winters oogsten wanneer je ze ook echt wil eten. Ik hoop maar  dat die twee laatste niet zo hard in de smaak vallen van de woelmuizen als aardpeer, want  hoe verder de winter vordert, hoe minder aardpeer er hier te vinden is.

P1010911.JPG

Iets verder in de tuin, aan de rand van het gazon een ander nieuwkomertje: de aardkastanje (Bunium bulbocastanum)  een inheemse schermbloemige die met uitsterven is bedreigd.  Het fluitekruid  doet het goed op deze plek, dus gok ik er op dat dat voor neef aardkastanje ook geldt.

P1010884.JPG

Dan zijn er natuurlijk de klimmers. Ook die bevinden zich niet echt in het voedselbos. De kiwi en de druif die overwoekeren twee kleine bijgebouwtjes vlakbij de achterdeur.  De kiwi mag dan wel tegen wat schaduw kunnen , maar de druif heeft absoluut zon nodig.  Wel is er een andere klimmer, die wat schaduw verdragen kan, maar er alles aan zal doen om het licht te bereiken : hop. Neen, nog geen bier gebrouwen met de bellen en het staat ook niet meteen op ons projectenlijstje.   Helaas  was ik ook dit jaar opnieuw te laat  om de scheuten te bleken zodat we ze konden proeven. Tja zo’n voedselbos, je moet het voortdurend in de gaten houden.  In het kamp van de eetbare klimmers is de hoop nu gevestigd op de zelf gezaaide kaukasische klimspinazie  of Hablitzia tamnoides.  De zaailingen deden het zo goed dat ik ze op verschillende plaatsen heb uitgeplant, hieronder zie je er eentje aan de stam van de gingko, vlabij  het triootje knollen die ik hierboven beschreef. Veel klimmen doet hij nog niet en of hij lekker is, dat zal de tijd nog moeten uitwijzen, wel is het me opgevallen dat de zaailingen gespaard bleven van slakkenvraat.

Tot zover de klimmers, op naar de struiklaag. Ik moet toegeven dat de combinatie met schaduw  wat moeizamer verloopt.  Van de bessen is de zwarte trosbes (ribes nigrum) de meest productieve in de schaduw, maar op de  overige telgen uit de ribesfamilie die mijn voedselbos bevolken vind ik amper bloesems, laat staan bessen, waardoor ik eigenlijk niet weet wat het voor variëteiten zijn.  Ik  heb deze winter van alle planten stekjes genomen in de hoop dat ik met wat geduld toch nog te weten kom wat het zijn. Ook duiken er steeds jonge ribesplantjes op aan de rand van  het bos. Ze mogen van mij gerust blijven staan, als ze het daar naar hun zin hebben, als ze ook nog beginnen dragen is dat mooi mee genomen.  De twee blauwe bosbessen kon ik wel determineren maar slechts op één vond ik één enkel bloemtrosje en de oogst bleef na drie jaar beperkt tot drie besjes. Ook van deze twee heb ik stekjes genomen met de bedoeling ze ergens anders in de tuin uit te proberen.

Pas op, aan bessen geen gebrek in de jardin. Ik weet amper wat aan te vangen met de vele frambozen en witte trosbessen  die  terug te vinden zijn  op wat zonnigere plaatsen in de tuin.   Toch zijn er nog nieuwkomers :  een honingbes  klaar om uitgeplant te worden,  die krijgt samen met zijn partner (voor de kruisbestuiving) een zonniger plaatsje, naast de vijg en in gezelschap van een drietal uit zaad opgekweekte gojibessen en een hazelaar zaailing waarvan ik hoop dat hij de enorme hazelnoten van zijn mama heeft geërfd.

Tot slot zijn er nog stekelige exemplaren : een szechuanpeperboompje , pas aangeplant dus hij moet nog bewijzen dat hij er niet om maalt om in de schaduw te vertoeven. Eentje die zeker niet van de schaduw houdt, is de  driebladige winterharde citroen (Poncirus trifoliata). Ik ontdekte pas recent wat dat stekelige bijna bladloze ding midden in het bos was.  Je eigen citroenen kweken, het leek me wel iets en bij het bestuderen van foto’s bleek  dat ik er al eentje had staan . Nee, citroenen heb ik er niet van geplukt,  kan moeilijk anders want deze staat echt wel in diepe schaduw en wordt  daarmee de volgende stekjes kandidaat. Toch is het de eerste keer dat ik er  bloemknoppen op ontdek en ook viel het me op dat er enkele weken geleden veel meer blad aan hing.  Vooral het krentenboompje en de twee gele kornoeljes gunnen hem later op het jaar geen straaltje zon meer, maar zelf zorgen die drie wel voor een enorme hoeveelheid bessen, netjes verdeeld over het seizoen. De tweede gele kornoelje rijpt zelfs later af dan de eerste, waardoor er bessen voorradig zijn van half augustus tot diep in september.

Tot zover dit rondje voedselbos, we komen later op het seizoen zeker nog eens terug, om de evolutie  tonen en ook de bomen en planten aan bod te laten komen die tot nu toe onvermeld bleven.  Toch wil ik u nog deze tip mee geven, mocht u  zelf een voedselbos  plan(t)(n)en voor uw nageslacht, hou  vooral rekening met de volwassen  omvang van bomen en struiken, het zou jammer zijn dat er door lichtgebrek na enkele decennia niets meer te plukken valt.

 

 

 

Rondje voedselbos eind april (1)

Ik vertelde u al waarom ik vind dat onze siertuin ook voor voedselbos  kan doorgaan, zelfs al was het oorspronkelijke ontwerp niet als voedselbos bedoeld.  De grootste blikvangers zijn natuurlijk de fruitbomen.  Madame Blairon, de ontwerpster van de tuin,  heeft wat dat betreft, jaren geleden, uitstekende keuzes gemaakt. Zowel de appels, peren en pruimen, allemaal kruisbestuivers, volgen elkaar netjes op zowel qua bloei als oogst.  Momenteel staat de wilde appel  volop te bloeien terwijl zijn buur, een oude Jacques Lebel (althans dat denk ik toch) pas over een paar weken er zal uitzien als een gigantische barbapapa.  Dit productieve oudje negeert daarbij ook nog eens alle beweringen over de negatieve invloed van zijn linker en rechter buur, de notelaars en van beurtjaren heb ik ook nog niet veel gemerkt. Iets verder vindt  je de eerste bloeiknoppen in een rode sierappel,  het jonge blad, de bloei en ook de appeltjes zijn diep rood en hoewel een sierappel, zorgen deze appeltjes voor een uitzonderlijke lekkere toets wanneer je ze verwerkt in appelsap.

Een voedselbos is geen boomgaard en  daarom wil ik u even meenemen om te zien hoe het op dit moment staat met die  andere groeilagen. In een pas aangelegd voedselbos heb je nog volop licht en kan je nog alle kanten uit met de verschillende groeilagen. Wanneer de  boomlaag een volwassen stadium heeft bereikt, zoals in de jardin, heerst de schaduw, waardoor het introduceren van nieuwe eetbare of nuttige soorten vooral een  zoektocht is naar de geschikte plaatsjes.   De kruidlaag bevatte al een aantal bruikbare  planten zoals citroenmelisse , wilde marjolein  (in tegenstelling tot wat je zou verwachten doet deze het hier uitstekend in de halfschaduw) varens, daslook, look-zonder-look en bosaardbeien. Ze voelen zich er duidelijk  goed want ieder jaar zie ik er meer.

Zelf voeg ik er, geleidelijk aan, nog meer soorten aan toe in de hoop zo de overheersende grondbedekking van gele dovenetel, brandnetel, zevenblad,hondsdraf, kleefkruid en klimop wat diverser maken.  Zo heb ik met succes zwartmoeskervel (Smyrnium olusatrum) geïntroduceerd. Misschien staat hij iets te veel in de schaduw, want bloeien heeft hij tot nu toe niet gedaan, maar in het vroege voorjaar is het een plezier  om die groene bos te zien blinken op een nog overwegend bruin gekleurde bosbodem, later in de zomer verdwijnt hij bijna helemaal.  Toen ik ontdekte dat je hostascheuten en  bloemen kon eten heb ik meteen een aantal exemplaren gescheurd en ze lijken aan te slaan.

De nieuwkomers dit jaar, in het bos althans,  zijn witte klaverzuring  (Oxalis acetosella) en lievevrouwebedstro (Galium odoratum), duimen maar dat hun plaatsje hen bevalt.

Nu hebben we het nog niet gehad over de struiklaag, de klimmers en wat zich onder de grond aan lekkers bevindt, maar de zon schijnt en de tuin roept, dus brei ik morgen nog een vervolgje aan deze log, beloofd !

Siertuin of voedselbos ?

De eerste keer dat ik in de jardin wandelde,  zag ik een ietwat verwilderde siertuin, met wel 8 tuinkamers, waaronder een rozentuin en een stukje bos. Het leuke was dat er al een aantal fruitbomen stonden en een netelbosje  met  frambozen, en dat stuk gazon, wel daar kon ik nog massa’s eetbaars in kwijt, met andere woorden :    een tuin met potentieel . Net zoals vele anderen die door de permacultuurmicrobe werden gebeten, droomde ik immers van een voedselbos. Een plek waar je, door de ecosystemen van een bos te imiteren, maar dan met eetbare en vruchtdragende planten en bomen, gespreid over alle mogelijke groeilagen,  een massa aan divers voedsel kan produceren, het hele jaar door en met een veel lagere energie-input dan  wanneer je  bijvoorbeeld een moestuin van dezelfde omvang zou onderhouden.

brulotte (2)

Nu ik ieder hoekje van de jardin ken en alle literatuur die ik kon vinden over voedselbossen heb doorgenomen, weet ik dat ik niet langer hoef te dromen van een voedselbos, ik heb er al één.  De jardin mag dan oorspronkelijk ontworpen zijn als siertuin met een knipoog naar zijn verleden als boomgaard, toch  zijn er verschillende redenen waarom ik het een voedselbos durf te noemen. Een kleine inventaris van de meest voor de hand liggende “voedselgewassen” levert het volgende lijstje op :   7 appelbomen, 6 pruimelaars, 2 zoete kersen, 1 kerspruim, 1 mirabel, 2 notelaars, 5 hazelaars, 1 mispel, 1 zelfbestuivende kiwi die goed vrucht draagt, 1 vijg,  2 druivelaars, een niet nader te bepalen aantal vlieren , witte, rode en blauwe trosbessen,  bosbessen, bosaardbeien, gele zomer- en  rode herfst-frambozen , bramen en 2 krentenboompjes.  Daarmee houdt het echter niet op,  van de verschillende soorten kornoeljes die er staan zijn er 4 met eetbare vruchten, namelijk 2 gele kornoeljes en de 2 japanse kornoeljes. In de gemengde haag vind je o.a. sleedoorn, meidoorn, eik, zure kers, lijsterbes, hondsroos, vogelkers en wilde appel, allemaal vruchten die je tot iets eetbaars kunt verwerken. Dat je in de lente berkensap kunt aftappen wist u waarschijnlijk al , maar dat het jong blad van beuk en linde ideaal zijn voor de sla is misschien nieuw voor u. En wist u dat het blad van op zijn minst één van de hortensias, de hydrangea macrophylla,  door  boeddhistische monniken wordt gebruikt om de thee te zoeten, of dat  de bloem van de sering  best wel lekker is als je het door een deegje haalt. Niet alle bomen en struiken die in de jardin staan zijn eetbaar, maar toch zijn ze op één of andere manier van nut.  Ik ben  bijvoorbeeld niet geneigd om van de gouden regen te gaan snoepen, maar als lid van de vlinderbloemfamilie is hij wel in staat om stikstof in de grond te fixeren en is daarmee ook zijn buren van dienst. We noemen we hem hier de zoemende boom, want eenmaal in bloei trekt hij zoveel bijen en hommels aan, dat het echt lijkt alsof het de boom zelf is, die staat te zoemen. De robinia is ook zo’n stikstoffixeerder en ik durf al wel eens vloeken als ik weer een uitloper tegenkom op een plaats waar het me niet zint, maar eigenlijk volstaat het zo’n uitloper af te knippen en ter plaatse te laten vergaan om opnieuw de bodem voeden.  De knotwilgen en populieren beschermen de jardin niet alleen tegen de wind, maar zijn tegelijkertijd nestplaats voor tal van vogels,  zorgen er voor dat de jardin er niet te nat bij ligt tijdens regenachtige periodes, hun vallend blad in de herfst is een warm en voedzaam mulchdeken voor de wintermaanden, het geknotte hout gebruiken we als brandhout en  de takken durf ik in een creatieve bui al eens te verwerken in een vlechtwerkje.  De vele soorten viburnums mogen dan alleen eetbare besjes produceren voor vogels, er is er altijd wel eentje die prachtig staat te bloeien of een heerlijk parfum verspreidt,  en zeg nu zelf , wie kan er iets op tegen hebben dat oog en neus ook verwend worden. De uit de kluiten gewassen sneeuwbes achterin de tuin herbergt het jaar door een aantal winterkoninkjes en de kardinaalsmuts en spaanse aak worden gretig bezocht door hongerige vogels. Zelfs de boerenjasmijn staat er niet alleen mooi te wezen , maar  de bladeren bevatten zoveel saponines dat je ze als zeepvervanger kunt gebruiken.

DSC_0065

Ik heb nu nog alleen maar  bomen en struiken de revue laten passeren, maar onder de grond en in de kruidlaag heeft de jardin ook heel wat eetbaars te bieden. Naast de gekende keukenkruiden zoals tijm, rozemarijn, citroenmelisse, allerlei muntsoorten en wilde marjolein, de vaste groenten zoals rabarber, asperge en artisjok,  of de eetbare “onkruiden” zoals brandnetel, zevenblad, vogelmuur, hondsdraf, paardenbloem, madeliefjes, berenklauw, nagelkruid (onkruid nr.2 in de jardin) en  kaasjeskruid, telt de jardin tal van eetbare bloemen : daglelie, hosta (een gewone groente in japan), hemelsleutel (niet de bloemen maar het blad)  muskuskaasjeskruid, alle campanula soorten, damastbloem, maarts viooltjes, pinksterbloem,  maar ook de rozen, of wat dacht u van een akeleiblad in de sla (wel van de zaden afblijven). En wat we zelf niet eten is voedsel voor bijen, hommels en andere insecten, van het longkruid en de sleutelbloem in het vroege voor jaar  tot de asters in het najaar.  De bovenstaande lijstjes zijn allesbehalve compleet en dan  heb ik het nog niet gehad over de eetbare vaste planten die ik  zelf aan het zaaien ben of straks ga uitplanten.

DSC_0049

Toch maakt  de jardin de belofte van tuin van overvloed nog niet helemaal waar. Er zijn hier en daar  een paar mankementjes in het ontwerp.  De zoete kersen, bijvoorbeeld,  zijn overheerlijk, maar je mag geen hoogtevrees hebben als je er van wil snoepen, bijgevolg zijn het vooral de houtduiven die er van genieten.  De grote bomen werpen ook te veel schaduw op een perelaar en tal van bessenstruiken, waardoor deze amper fruit dragen. Vroeg of laat zullen we moeten beslissen over het lot van deze fruitbomen, maar niet vooraleer we ze op een andere plek hebben vervangen, zie het als het imiteren van de natuurlijk successie in het bos, waar ook al wel eens een boom sneuvelt en plaats maakt voor ander soorten.  De hazelaars  zien er dan wel ieder jaar uit alsof ze kunnen figureren in een publiciteitsfilmpje voor Nutella , maar het zijn vooral de larves van de  hazelnootboorder die de oogst naar binnen werken. Er zijn alvast “kippentunnels” gepland, zodat de dames straks gericht kunnen gaan scharrelen in een poging deze pretbedervers wat in te tomen. Ook de bosbessen zouden een zonniger en zuurder plekje kunnen gebruiken. Kleine dingen eigenlijk,  waarvoor op tijd en stond de gepaste oplossing zich wel zal aandienen.

 

De voornaamste reden waarom wij als bewoners van de jardin nog niet volop genieten van de aanwezige  overvloed, is het gebrek aan kennis en ervaring op het vlak van bewaren en prepareren, maar ook  onze eetgewoontes zijn gewoon niet aangepast aan wat de jardin ons allemaal te bieden heeft.  Terwijl we in de loop van de zomer de kersen, aardbeien, frambozen en trosbessen nog de baas kunnen , verzuipen we vanaf het einde van augustus eerst in de mirabellen, dan de pruimen,  vervolgens  in  de appelen, peren en herfstframbozen en dat blijft duren tot eind oktober.  Buren, vrienden en familieleden  krijgen elk hun deel, en we maken sap, moes en confituur, maar  het is nog steeds een zoektocht naar de juiste methodes, perfecte organisatie  en lekkerste recepten.  Zo staan er nog steeds 10 potten frambozenconfituur in de berging waar niemand echt zin in heeft.   Vorige week heb ik nog twee kisten appels op de composthoop gekieperd, die stilletjes aan begonnen te gisten en ondanks bescherming blijkbaar toch bereikbaar waren voor inventieve merels. Dat mijn pogingen om de wat ongewonere groenten aan de man te brengen niet altijd even succesvol zijn, kon en kan  u volgen in de “Eten uit een wilde tuin” reeks. Toch blijf ik  geloven dat binnen niet onafzienbare tijd de jardin onze voornaamste voedselleverancier zal zijn.

DSC_0950

framboos, appel en mirabel op een mulchbedje van zelfgemaaid hooi

Om terug te komen op de titel, eetbare siertuin of voedselbos, volgens mij  doet het er blijkbaar niet zo veel toe welke naam het beestje  de tuin krijgt. De vele sierplanten en struiken in de tuin dragen niet alleen bij tot de diversiteit, maar zijn in andere oorden dikwijls een dagdagelijks groente of fruit. Het belangrijkste onderscheid zit hem volgens mij in de energie die je besteedt aan het onderhoud. In een voedselbos is het de bedoeling  dat de tuin  zich door het imiteren van natuurlijke processen tot op zeker hoogte zelf onderhoudt, in tegenstelling tot de gemanicuurde siertuin. Toen we de jardin ontdekten stond het onderhoud al enkele jaren  op een laag pitje en ik kan me niet van de indruk ontdoen dat dit de  weerbaarheid van de tuin een boost heeft gegeven,  want juist die planten die er op hun plaats zijn doen het  goed, zonder extra zorg. Dat gebrek aan onderhoud is ook  de diversiteit ten goede  gekomen, want ieder seizoen ontdek ik weer nieuwe wilde soortjes die  met het wegvallen van zorgenkindjes en een minder rigide snoei, wied en maai regime  vrijgekomen niches  weten in te palmen. Mijn persoonlijke voorkeur gaat trouwens ook uit naar een tuin die niet van het gladgeschoren type is, net zoals ik mijn man ook knapper vind met baard, zelfs al prikt het nu en dan misschien een beetje.

Oh , ja , het is voor mij zo vanzelfsprekend dat ik er gewoon niet aan denk om het te vermelden, maar in de jardin wordt niet gespoten met pest-, herb- of andere iciden. Ook kunstmest is volledig uit den boze, de jardin is voor het voeden van zijn bodem 99% zelfvoorzienend.  Enkele kruiwagens ezelmest, opgehaald bij de buur zo’n 200 meter verder, verwerkt in de compost, zijn zowat het enige extraatje  en zelfs dat is alleen  bestemd voor de moestuin met hongerige eenjarigen.

 

Eten uit een wilde tuin : of hoe het wel eens verkeerd kan lopen.

Ik had een receptje gevonden voor het bereiden van smeerwortel, uitgetest en lekker bevonden door ons lokale transitie werkgroepje “les jardiniers complices”. Met smeerwortel moet je  echter oppassen, het zou namelijk pyrrolizidine alkaloïden bevatten die leverbeschadiging als gevolg kunnen hebben. Of je nu al dan niet veilig smeerwortel kan eten is blijkbaar een welles nietes discussie.  Een mooie samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar de toxiciteit van smeerwortel  en wanneer je kan beslissen om  het wel te eten vind je hier. Nu staat er in de jardin veel smeerwortel, ook in deze periode van het jaar, alleen gaat het om Symphytum grandiflora, een grondbedekkende variëteit voor de siertuin, die vroeg en langdurig bloeit. Hoewel deze uitbundige groeier  hier zijn nut bewezen heeft  als barrière tegen onkruid , versneller in  de composthoop en  voedende  mulch, is hij dus zeker niet geschikt voor in de pan, m.a.w. recept afgevoerd.

smeerwortel jan.JPG

Symphytum Grandiflora in bloei in januari

 

Koppig of creatief ?

Misschien was het het succes van deze logreeks, waardoor ik mezelf onder druk zette om snel met een recept op de proppen te komen, of nam de drang om te bewijzen dat er lekker kan gekookt worden met wilde planten en vaste groenten de overhand (beide, volgens de man).  In ieder geval het recept bleef door mijn hoofd spoken.  Er was  natuurlijk ook nog die andere eetbare telg uit de ruwbladigenfamilie, oosters komkommerkruid (Trachystemon Orientalis) die ik hier al eens aan bod liet komen.  Het leek wel alsof deze Turkse groente me ieder keer ik er langs wandelde mij verleidelijk aankeek en ” eet mij, eet mij” riep, los van het feit dat de plant er niet overdreven smakelijk uitziet.  Mijn  vorige experiment met het Turkse recept  was allesbehalve in de smaak gevallen, ook ik vond het niet lekker en was tot de conclusie gekomen dat je er jong blad voor nodig had. Op dit moment is het blad van deze bodembedekker jong en qua grootte en textuur vergelijkbaar met smeerwortel… dus waarom niet ? Geen smeerwortelfilets, maar komkommerkruidfilets.

Ik ging dus aan de slag met een hartig pannenkoekendeeg, blaadjes twee aan twee door het deeg halen en bakken in wat olie in een hete pan.  De eerste  “filet” die aan beide zijden lichtbruin gebakken uit pan kwam proefde ik alvast voor. Een verrassend effect, vlezig vond ik. Nog wat parmezaan erover en even dacht/hoopte  ik dat ik een succesje ging boeken.

Ontnuchtering, discussie en schuldgevoel

Met open geest tastten de man en zoon 2 toe,  maar wat ik vlezig vond was voor zoon 2 vooral “plant” en “dof” voor de man. Zoon 1 keek de kat uit de boom en besloot, afgaande op de steeds bedenkelijkere gezichten van de man en zoon 2  niet te proeven.  Na enkele happen  begon zoon 2 een beetje te kokhalzen en ook de man sprak van een raar gevoel in de mond.  Ik zelf had nergens last van en vond het eigenlijk wel  smaken. Het duurde echter niet lang of er ontspon zich een met momenten heftige maar interessante discussie over de textuur van eetbaar  eten, deontologie van de kok,  psychologie en voedsel.  Begrijp me niet verkeerd, wat op tafel gegooid werd, was niet zomaar kritiek, maar raakte wel degelijk gevoelige snaren in verband met ons voedsel en welke grenzen er al dan niet kunnen overschreden worden.   De man die op zijn werkreizen in Cuba en Kenia regelmatig gerechten kreeg voorgeschoteld,  waarvoor hij behoorlijk buiten zijn comfort zone moest treden om ze op te eten  en ze achteraf nog lekker vond ook, is dus niet aan zijn proefstuk toe. Zoon 2 eet gewoon heel graag en vanuit een soort trouw aan zijn mama, bereid om op zijn minst te proberen wat hem wordt voorgeschoteld.    Het bleef echter niet bij een discussie. Passionele discussies horen nu eenmaal bij ons gezin. Nee, het werd erger,  na de maaltijd liep de man tot 2 maal toe richting toilet, omdat het eten blijkbaar de neiging had terug te komen en zoon 2 sprak van een gezwollen gevoel in de keel.  Niet dat de situatie  zeer ernstig leek of dat ze allebei doodziek werden, maar toch.  Zoon 2 zit  momenteel nog maar eens in de afbouwfase van een cortisone kuur,  dus waakzaamheid is wat hem betreft sowieso geboden. De rest van de avond en nacht  bracht ik piekerend door . Was  ik hier toch geen stap te ver was gegaan ?  Internet afgeschuimd op zoek naar bijkomende informatie over eventuele allergische reacties  en/of  tegenindicaties bij het gebruik van leden van de Boraginaceae familie, maar met uitzondering over wat ik al wist over smeerwortel en een vermelding van contactallergie bij het eenjarige komkommerkruid kon ik niets verontrustends vinden.

Lesje geleerd

Vanmorgen bij het ontwaken bleek noch zoon 2, noch de man ergens last van te hebben. Oef, opluchting !   De vraag die we ons nu alle drie stellen is of wat er zich gisterenavond heeft afgespeeld een reële allergische of overgevoelige  reactie was,  of iets wat zich enkel heeft afgespeeld tussen de oren.  We zullen het waarschijnlijk nooit weten, want we houden het  liever  veilig en leden van de ruwbladigenfamilie komen hier niet meer op tafel.   Wat wel vaststaat is dat bij volgende experimenten met vreemde en wilde eetbare planten, de regeltjes van de wildplukker *  die ik beschreef in het logje over kleefkruid veel strenger zullen worden toegepast.  Van dieren is het geweten dat ze intuïtief op zoek gaan naar eten die ze op dat moment nodig hebben en hoewel wij als mens deze eigenschap lijken  verloren te hebben,  ben ik er van overtuigd dat er daar toch nog iets is van blijven hangen, zelfs al proppen  we ons tegen beter weten in vol met allerlei chemisch bewerkte troep. Ik herinner me hoe ik tijdens mijn zwangerschappen kokhalsde als ik nog maar een zweem van broccoli of bloemkool rook, terwijl ik beide groenten echt wel lekker vind. Het mag van mijn part zweverig klinken, maar als het op voedsel aankomt denk ik dat het verstandig kan zijn beroep te doen op je intuïtie.  Hadden zoon 2 en de man gisteren in plaats van mij een plezier willen doen,  afgegaan op hun intuïtie, dan hadden ze niet geproefd.

(*) De regeltjes van de wildplukker : Gebruik al uw zintuigen, kijk, ruik, luister en voel voor je de plant ook maar in de buurt van je lippen brengt.  Als je dan al iets is opgevallen wat je onappetijtelijk vindt, laat de plant dan voor wat het is.  Alles nog ok ? Zo ja,  dan kun je de plant naar je lippen brengen, maar nog niet in je mond stoppen.  Indien er zich geen tinteling of zwelling van de lippen voordoet, kan je een piepklein hapje nemen en zo stilletjes opbouwen . Best wel een tijdje wachten tussen het contact met de lippen en de volgende stapjes.  

Eten uit een wilde tuin: kleefkruid

Eén van mijn motto’s is “gebruik wat je hebt” en hoewel er op dit moment van het jaar nog een hoop andere eetbare planten te vinden zijn, viel mijn oog gisteren op de jonge kleefkruidplantjes die in de startblokken staan om straks, naar jaarlijkse gewoonte, de gemengde haag  aan de westzijde van de tuin helemaal te overwoekeren.  Ik val een beetje in herhaling : opnieuw een eenjarig “onkruid” in de pan.  Om het goed te maken, krijgt u vandaag niet één maar drie receptjes door de bewoners van de jardin uitgetest.P1010524.JPG

Ik ga er van uit dat u kleefkruid of Galium aparine kent en omdat er gekookt moet worden verwijs ik u voor het gemak door naar een logje van Anne Tanne die alles wat u weten moet over kleefkruid al eens haarfijn heeft uitgelegd.

 

 

Oogsttip

Ik heb de vorige keer, bij het schoonmaken van vogelmuur, mijn lesje geleerd. Het klinkt goed hé “wieden is oogsten”, maar ik verzeker u, zorgvuldig oogsten is een pak werk gespaard als je tenminste proper wilt eten. Knip dus enkel wat er smakelijk genoeg uitziet om ook op te eten, dat wieden kan later wel.

Toch even een kleine waarschuwing meegeven : het sap van kleefkruid kan bij sommige mensen contactallergie veroorzaken.  Testen dus ! Wildplukkers doen dit meestal in stappen. Gebruik al uw zintuigen, kijk, ruik, luister en voel voor je de plant ook maar in de buurt van je lippen brengt.  Als je dan al iets is opgevallen wat je onappetijtelijk vindt, laat de plant dan voor wat het is.  Alles nog ok ? Zo ja,  dan kun je de plant naar je lippen brengen, maar nog niet in je mond stoppen.  Indien er zich geen tinteling of zwelling van de lippen voordoet, kan je een piepklein hapje nemen en zo stilletjes opbouwen . Best wel een tijdje wachten tussen het contact met de lippen en de volgende stapjes.  Ik raad het u echter volkomen af om kleefkruid rauw te eten.  Die haartjes die van kleefkruid, kleefkruid maken, blijven gegarandeerd in uw keel steken. Nee, kleefkruid moet hoe dan ook eerst in de pan voor het op je bord belandt.  Echt geen blaadje voor in het slaatje.

Soep

Telkens ik aankondig dat het eten weer een specialleke wordt, doet de man zijn eigen research. Google je “kleefkruid recepten” dan krijg je meteen een fotootje van soep te zien en laat de man nu een groot liefhebber van soep zijn.  “Soep” it will be ! Tomaat-wortel-kleefkruid-soep.  Kleefkruid heeft niet echt een uitgesproken smaak, dus maakt het niet echt uit dat dit gewoon een variatie van tomatensoep is. P1010531.JPG

Soep heb ik wel in de vingers, een vluchtige blik op het recept volstaat om aan de slag te gaan. Uitje fijnhakken en glazig fruiten, fijngehakte look en gesneden worteltjes er bij,  een aardappeltje (in dit geval een restje) en alles even laten aanbakken. Om het geheel wat pittiger te maken mikte ik er nog een theelepeltje chili kruiden mix bij.   Tomaatjes toevoegen, in dit geval uit blik, de ingemaakte tomaatjes van eigen kweek zijn helaas al lang op. Het geheel onder water zetten en pas  wanneer het kookt gaat ook het grof gehakt kleefkruid in de pot.  Ik voegde er ook nog een lepeltje bouillonpoeder bij.  Vlak voor het serveren ging de staafmixer er in.  Als u nood hebt aan exacte hoeveelheden bij het koken: hier vindt u het oorspronkelijke recept.

Quinoaburgers

Soep voor de man, maar ik ken mijn pappenheimers. Zonen 1 en 2 zullen de soep links laten staan. Zoon 2 vanwege de tomaten (zeker als ze uit blik komen, voelt hij het meteen aan zij darmen), zoon 1 omdat hij simpelweg geen soepliefhebber is.P1010527.JPG

Ik kwam onlangs een mooi filmpje voor quinoa burgers met spinazie tegen en gebruikte het dan ook als inspiratie voor mijn kleefkruidburgers. Ook hier wijk ik een beetje af van het inspiratierecept. Zo’n 125gr quinoa, een 50gr havermoutvlokken waar ik nog een goeie eetlepel chiazaad en een goeie eetlepel sesamzaad aan toe voeg.  125 gr feta (verkruimelen), 2 eieren en natuurlijk een bosje fijngehakt kleefkruid. De quinoa wordt eerst gekookt, 10 min volstaat.  Alle ingrediënten gaan in een grote kom (liefst nadat de quinoa wat is afgekoeld) duik met uw handen er in en mengen maar ! Dit mengsel kan je het best nog een half uurtje laten opstijven in de ijskast. Ik had daarvoor geen tijd. Het lukt ook prima zonder opstijven. Burgertjes vormen en bakken in een hete pan aan beide zijden tot ze goudbruin zijn.

Lauw wortelslaatje

Tot nu toe ben ik de slaatjes uit de weg gegaan omdat ze zo voor de hand liggen. Dit receptje wou ik gewoon eens uitproberen, vooral omdat ik wel hou van de geur en smaak van Ras El hanout en ik het wel grappig vind om mezelf in één en hetzelfde logje tegen te spreken.

P1010526.JPG

Toegegeven de hoeveelheid kleefkruid heb ik bij het klaarmaken gehalveerd. Ik had toch nog een beetje schrik voor het in de keel plakken. Achteraf besefte ik ook dat ik vergeten ben mijn flesje zelfgemaakte appelazijn op de foto te zetten en dat terwijl ik daar zo trots op ben.   Hier gaan we: worteltjes grof raspen, kleefkruid fijn hakken, pan op het vuur met een beetje olie.  Worteltjes en kleefkruid in de pan met een goeie koffielepel Ras El Hanout en een klein beetje water.  Het geheel wat door elkaar roeren totdat het kleefkruid is geslonken en de worteltjes zacht en zoet zijn. Doe dit alles in een kommetje,  werk het af met een snuifje zout en een geutje appelazijn voor de extra “zing” ( zoals ze het in het engels uitdrukken)   Citroensap kan natuurlijk ook.

De maaltijd

P1010534.JPG

Wel de maaltijd verliep rommelig, want verstoord door discussies over vrouwenrechten. Ik hou van mijn mannen, hun hart zit op de goeie plaats en ik kan niet anders dan trots zijn op hun denken.  Alleen vergeten ze mij met mijn eten te complementeren.  Niet dat er geklaagd werd, of toch een beetje : te weinig feta in de burgers,  liever geen wortel meer in de soep. De croutons daarentegen, de perfecte manier om oud brood te verwerken, zijn altijd een succes.  Of er nu al dan niet kleefkruid in het eten verwerkt zat, speelde blijkbaar geen grote rol en ik had niet anders verwacht.  Kleefkruid heeft nu eenmaal geen uitgesproken smaak.  Voor herhaling vatbaar ?  Ja, maar dan gewoon om aan het einde van de winter je gerechten op te leuken met een groene toets.  Later op het seizoen lijkt het me echt te taai om te gebruiken, dan verwijs ik het gewoon naar de composthoop.

Koffie

Ook even meegeven dat de zaadjes van kleefkruid als vervangkoffie kunnen gebruikt worden. De man en ik zijn grote koffiedrinkers en omdat er nog een aantal planten zijn, waarvan beweerd wordt dat je ze kunt gebruiken als koffievervanger voorzie ik ergens in de herfst een echte “erzats koffie special” … nog even geduld.

Eten uit een wilde tuin: vogelmuur

Strikt genomen hoort vogelmuur of Stellaria Media niet thuis in deze reeks. Het is namelijk geen vaste plant, maar een eenjarige die het hele jaar door groeit en bloeit en zich dus ook het hele jaar uitzaait. Een onkruid dus, maar zeg nu zelf : eetbaar,  overvloedig aanwezig, zelfs in januari,  zonder dat je er ook maar iets voor moet doen, ik zou wel stom moeten zijn om daar geen gebruik van te maken.

AlsineMedia

Hoewel ik het plantje zowat overal in de tuin aantref waar de aarde verstoord werd, kan ik het mezelf gemakkelijk maken. De serre staat er vol van en begint de spinazie die ik eind november nog zaaide te overwoekeren.   “If you can’t beat it, eat it” zeggen ze dan en wieden is in dit geval ook oogsten.  Op 10 min tijd heb ik me ruim 150 gr bij elkaar gewied. Te veel, blijkt achteraf, voor het recept dat ik in gedachten heb.

P1010463.JPG

Prutswerk

Een keer je de plant geïdentificeerd hebt,  zie je ze  overal staan. Er bestaat een kans dat je ze in het niet bloeiende stadium kan verwarren met rood guichelheil. Op zich kan dit geen kwaad, ook de blaadjes van rood guichelheil zouden eetbaar moeten zijn. Het is wel oppassen geblazen met de zaden van rood guichelheil, want die zijn giftig, maar de rode bloemetjes  zijn  duidelijk te onderscheiden van de witte bloemetjes van vogelmuur. Vogelmuur is het lekkerst wanneer het nog niet bloeit, niet omdat het bitter wordt, maar omdat bij iets oudere planten de stengels wat taai worden.  Als je ze wil oogsten, raad ik je aan ze met een schaar af te knippen en niet zoals ik al wiedend uit te trekken. De plantjes wortelen niet diep, maar doordat alle blaadjes en stengeltjes aan elkaar blijven haken is het een vervelend werkje om ze schoon te maken, vooral als je dan ook nog eens de worteltjes moet verwijderen. Ook met de zaadjes kun je aan de slag, alleen lijkt me dat allesbehalve praktisch om te oogsten en heb je er enorme massa’s van nodig om er iets mee te kunnen aanvangen… misschien iets voor iemand die een aantal moestuinbedden op overschot heeft en voldoende  zin heeft om andere onkruiden er tussenuit te wieden.

Voedingswaarde

Een aantal internetsites vermelden graag dat het plantje zo voedzaam is. Nu geloof ik zelf dat verse groene blaadjes, die de kracht hebben om spontaan een serre te overwoekeren sowieso voedzamer zijn dan een hydrocultuur sla, die meer dan een week vers wordt gehouden dankzij met Co2 gevulde verpakking en allerlei koelinstallaties. Betrouwbare cijfertjes zijn moeilijk te vinden maar naast eiwitten, koolhydraten, vezels en mineralen zou het rijk zijn aan vitamine C en vitamine A en bevat het ook saponine. Saponine vind je in veel groenten,  dus zolang je geen onmenselijke hoeveelheden er van naar binnen werkt is er niets aan de hand.

Recepten

Deze keer vond ik meer recepten, vermoedelijk omdat we het in deze contreien al heel lang eten en het zowat overal te vinden is. Rauw is het heel goed te doen als basis voor sla omdat het een milde smaak heeft, maar je kan het ook kwijt in kruidenboter, pesto of op de boterham met wat roomkaas bijvoorbeeld..  Warm kan je het klaar maken zoals spinazie,  verwerken in soep of door een aardappelpuree mengen. Ik koos voor een iets exotischer recept, namelijk in pakoras.  Pakora is een indiaans gefrituurd hapje, waarbij een groente (en dat kan vanalles zijn) eerst door een beslag van kikkererwtenmeel wordt gehaald.  Ik had er nog nooit van gehoord, maar de foto’s waren veelbelovend, de bereidingstijd kort, kan blijkbaar niet misgaan en ik had nog kikkererwtenmeel staan.  Je hoeft niet echt kikkererwtenmeel te gebruiken, maar ik denk wel dat het zorgt voor het extra indiaanse tintje. Ook qua kruiden kan je  volgens mij met dit recept alle kanten op. Het originele recept vermeld teentjes kraailook , ook interessant maar dat heb ik (nog)  niet in de tuin staan, dus dan maar zonder.

Voor 4 personen nam ik:

150 gr kikkererwtenmeel

180ml water

1 koffielepel curry, 1/2 koffielepel bakpoeder, 1 koffielepel zout

1 teentje fijngehakte knoflook

100 gr grof gehakte vogelmuur

Het kikkererwtenmeel meng je met het water, de curry , het bakpoeder en het zout in een kom tot een glad beslagje. Je kiepert de vogelmuur en de look er in en mengt alles goed door elkaar.  Ondertussen laat je een bodempje olie goed heet worden in een pan. Met een lepel schep je  balletjes van het mengsel in de pan en zorgt er voor dat de balletjes elkaar niet raken.  Deksel op de pan en zo’n vijf minuten laten bakken totdat de balletjes aan één kant goudbruin zien, omdraaien en opnieuw vijf minuutjes laten bakken. Klaar !

Het oordeel

Zoon 1 trok een bedenkelijk gezicht toen hij de pakoras in de pan zag liggen, maar volgens mij was dat meer om me te jennen. Nog voor iedereen aan tafel zat had zoon 2 al geproefd en kondigde aan dat het “te doen”  was. Tijdens de maaltijd bleef het stil, wat ik persoonlijk een goed teken vind.  Er was pasta, gegrilde paprika’s en courgettes, reuzebonen op zijn grieks, feta en wat sla zodat niemand met honger van tafel moest in geval de pakora’s tegen zouden vallen. Alle 14 pakora’s werden opgegeten en  gewoon ok bevonden, niet “mmmm” of “lekkerrrrr”, maar gewoon ok.  De man merkte terecht op dat ik beter een “gewoon” recept had gekozen zodat er beter over de smaak kon geoordeeld worden. Want toegegeven ik ben geen gepassioneerde kok, het is voor mij vooral een kwestie van gezonde verse maaltijden op tafel zetten, zonder dat ik achteraf voortdurend “ik heb nog honger” moet aanhoren. Geloof me, dat op zich vind ik iedere dag al een serieuze opdracht.

P1010472.JPG

Ondanks het feit dat de reactie op de maaltijd eerder lauw was, denk ik dat vogelmuur hier regelmatiger op tafel zal verschijnen. Niet als hoofdgerecht of als belangrijkste ingrediënt van een maaltijd,  maar eerder als aanvulling. Wanneer er bijvoorbeeld  net niet genoeg spinazie valt te oogsten, of de slakken al van de sla hebben gesmuld.  Niet dat ik het met opzet ga kweken, dat is hier duidelijk niet nodig, maar ik zal toch twee keer nadenken als ik aan het wieden sla.

 

S.A.D.

De eerste symptomen steken de kop op wanneer de eerste voorjaarsbloeiers uitgebloeid zijn en hun bloemhoofdjes beginnen te verdorren.  Zowel in eigen tuin als in de omliggende natuur  voortdurend uitkijken, wat staat waar en in  welk stadium van de levenscyclus bevindt het zich. Fietsen om pakweg een brood te gaan halen zo’n 3 km verderop kan op die manier gemakkelijk anderhalf tot twee uur in beslag nemen. Naarmate de zomer vordert, wordt er steeds meer geoogst, gedroogd, gewand, zakjes geplooid, gelabeld , gesorteerd, geïnventariseerd.  Als er uiteindelijk niets meer uit de natuur kan gehaald worden wegens te nat, te korte dagen en te koud, verplaatsen de activiteiten zich naar online catalogi. Hier loopt het meestal uit de hand. Het begint nog met het zorgvuldig aflopen van het verlanglijstje, maar al klikkend wordt er steeds meer lekkers, moois en nuttigs in het virtuele mandje gezwierd. Los van enig praktisch inzicht of zelfdiscipline kan enkel het totaalbedrag onderaan de bestelpagina nog enigszins een rem zetten op deze ver gevorderde vorm van  verzamelwoede.  Het storten van het geld kan  een tijdelijk verdwijnen van de symptomen tot gevolg hebben. De verleidingen gluren echter om iedere hoek.  Van tuinbloggers die onweerstaanbare aanbiedingen doen tot lokale  (zelhulp(?)) groepjes die ruilbijeenkomsten organiseren.

Het opstellen van teelt- en tuinplannen worden  dan onvermijdelijk voorafgegaan door  taferelen gelijkaardig aan onderstaande foto.

P1010449.JPG

Vergis u niet, dit is nog maar een begin. De komende weken worden modems en ijskasten of enig ander toestel die een constante temperatuur uitstraalt, bezet met bakjes ontkiemende zaden. Vensterbanken worden vervolgens volgepropt met potjes zaailingen en dit alles blijft duren tot het warm genoeg is om deze uitwassen naar de serre te verbannen.  De symptomen mogen op dat moment wel onder controle lijken, maar niets is minder waar. De cyclus begint gewoon weer van voor af aan.

Ik beken, ik lijd aan een vergevorderde vorm van S.A.D. Niet de winterdepressie, maar  de Seed Acquisition Disorder ofte Zaad Aanschaf Stoornis.

In tegenstelling tot wat de Engelse naamgeving doet vermoeden zult u wel al doorhebben dat ik deze aandoening allesbehalve triest vindt. Een beetje overmoedig, dat wel.

 Ik zal het wel leren, zeker.

 

Eten uit een wilde tuin: damastbloem

De keuze voor damastbloem,  (Hesperis matronalis)  als eerste test in deze reeks, had ik al eerder gemaakt omdat de planten er mooi en vol bij stonden de afgelopen weken. Ik vreesde er een beetje voor dat het vriesweer daar een stokje voor zou steken,  maar die vrees bleek ongegrond. De blaadjes blijven stevig, ook nadat ze in de warme keuken een poosje op het aanrecht hebben gelegen.

HesperisMatronalis

Damastbloem doet het prima in  halfschaduw en bloeit best wel lang (vorig jaar begonnen ze er hier aan in april en bleven doorgaan tot half oktober), zaait zich makkelijk uit en  kan variëren qua kleur van paars, roze tot wit, zoals die van mij.  De bloemen worden hier druk bezocht door bijen en vlinders. Rupsen zouden van het blad houden, maar dat  is me niet echt opgevallen.   De plant wordt omschreven als een  tweejarige, hoewel ik er eentje heb die al aan de 4de jaargang toe is en daar bovenop al zin begint te krijgen om opnieuw te bloeien. Tja, het hoeft niet meer herhaald te worden maar deze winter …

P1010438.JPG

Hesperis Matronalis eetbaar ?

Ah,  ja natuurlijk anders zou ik er hier niet over beginnen.  In de “Plants for a future” database,  zowat de digitale bijbel der eetbare planten, krijgt deze  bloem slechts een score van 2 op de eetbaarheidsschaal. Vermoedelijk omdat zowel het blad als de bloemen best wel pittig zijn. Veilig is de plant wel,  zoals zowat alle telgen uit de brassicafamilie , hoewel sommige bronnen vermelden dat damastbloem als braakmiddel kan worden gebruikt. Daarvoor moet je er wel grote hoeveelheden van naar binnen werken en de plant is iets te scherp, zodat ik me moeilijk kan voorstellen dat dit snel zal gebeuren.  De zaadjes kunnen als kiemgroente worden gebruikt. Jammergenoeg,  heb ik vorige herfst er te weinig zaad  van verzameld,  anders had ik het zeker geprobeerd.

Voorproeven.

Zoals bij het koken zet ik niets op tafel dat ik niet eerst zelf heb geproefd en in de tuin snoep ik dan ook  regelmatig van alles waarvan ik weet dat het eetbaar is.  Zo heb ik snel ondervonden dat het blad echt niet te pruimen is wanneer de plant bloeit, maar ondertussen weet ik dat dat zo is met de meeste bloeiende eetbare planten en ook dat je moet gaan voor de jonge blaadjes. Bij de damastbloem vind je die in het midden van de roset.  Eerst smaakt het blad een beetje flets, dan krijg je heel kort een ietwat grassige smaak,  direct gevolgd  door het pittige van een mosterd.

En wat schafte de pot ?

Bwa, een groen ietwat bitter blad kun je natuurlijk altijd kwijt in een gemengd slaatje, waarbij je de smaak wat kunt uitbalanceren met een zachter smakend blad zoals veldsla of  gewone sla. Dat is trouwens ook het enige wat ik me zie doen met de bloemetjes. Op één uitzondering na die het zonder veel uitleg in de wok gooide, vond ik ook niet echt recepten voor de plant, dus heb ik, naar mijn gevoel,  een beetje vals gespeeld.

Inderdaad ! Pesto ! Nu maak ik regelmatig pesto zonder basilicum. Ik heb er al vanalles ingedraaid: brandnetels, rucola, tuinkers, groen van worteltjes, vogelmuur, kaasjeskruid,… De enige vaste ingrediënten in mijn pesto’s zijn grof zeezout en olijfolie, want ik doe er dus ook niet altijd look in, of parmezaan en de pitten kunnen evengoed walnoten, cashewnoten of zoals vandaag zonnebloempitten zijn.  Geen uitzonderlijke maaltijd dus, hier in de jardin.

De score

Tja, twee van de panelleden vielen al af. De man eet nooit groene pesto en zoon 1  heeft gekozen voor de pesto van zongedroogde tomaten die voor de man bestemd was en was aan het einde van de maaltijd gewoon vergeten te proeven.    Zoon 2 daarentegen, die sowieso dikwijls pesto voorgeschoteld krijgt, als alternatief voor tomatensaus vanwege zijn colitis ulcerosa, nam de opdracht wel heel serieus.  Hij omschreef de smaak als lekker in het begin, maar een mindere lekkere nasmaak. Nu, hij heeft dan ook een zeer sterk ontwikkelde smaakzin en kan smaken onderscheiden die de rest van ons niet proeven. Zelf vond ik de pesto gewoon lekker, zonder nasmaak.

Een culinair toppertje kun je de damastbloem niet echt noemen, en je honger zal je er ook niet  mee weten te stillen, maar van mij mag de plant blijven, als mooie bloem en nuttige plant voor bijen en vlinders.