Eten uit een wilde tuin: vogelmuur

Strikt genomen hoort vogelmuur of Stellaria Media niet thuis in deze reeks. Het is namelijk geen vaste plant, maar een eenjarige die het hele jaar door groeit en bloeit en zich dus ook het hele jaar uitzaait. Een onkruid dus, maar zeg nu zelf : eetbaar,  overvloedig aanwezig, zelfs in januari,  zonder dat je er ook maar iets voor moet doen, ik zou wel stom moeten zijn om daar geen gebruik van te maken.

AlsineMedia

Hoewel ik het plantje zowat overal in de tuin aantref waar de aarde verstoord werd, kan ik het mezelf gemakkelijk maken. De serre staat er vol van en begint de spinazie die ik eind november nog zaaide te overwoekeren.   “If you can’t beat it, eat it” zeggen ze dan en wieden is in dit geval ook oogsten.  Op 10 min tijd heb ik me ruim 150 gr bij elkaar gewied. Te veel, blijkt achteraf, voor het recept dat ik in gedachten heb.

P1010463.JPG

Prutswerk

Een keer je de plant geïdentificeerd hebt,  zie je ze  overal staan. Er bestaat een kans dat je ze in het niet bloeiende stadium kan verwarren met rood guichelheil. Op zich kan dit geen kwaad, ook de blaadjes van rood guichelheil zouden eetbaar moeten zijn. Het is wel oppassen geblazen met de zaden van rood guichelheil, want die zijn giftig, maar de rode bloemetjes  zijn  duidelijk te onderscheiden van de witte bloemetjes van vogelmuur. Vogelmuur is het lekkerst wanneer het nog niet bloeit, niet omdat het bitter wordt, maar omdat bij iets oudere planten de stengels wat taai worden.  Als je ze wil oogsten, raad ik je aan ze met een schaar af te knippen en niet zoals ik al wiedend uit te trekken. De plantjes wortelen niet diep, maar doordat alle blaadjes en stengeltjes aan elkaar blijven haken is het een vervelend werkje om ze schoon te maken, vooral als je dan ook nog eens de worteltjes moet verwijderen. Ook met de zaadjes kun je aan de slag, alleen lijkt me dat allesbehalve praktisch om te oogsten en heb je er enorme massa’s van nodig om er iets mee te kunnen aanvangen… misschien iets voor iemand die een aantal moestuinbedden op overschot heeft en voldoende  zin heeft om andere onkruiden er tussenuit te wieden.

Voedingswaarde

Een aantal internetsites vermelden graag dat het plantje zo voedzaam is. Nu geloof ik zelf dat verse groene blaadjes, die de kracht hebben om spontaan een serre te overwoekeren sowieso voedzamer zijn dan een hydrocultuur sla, die meer dan een week vers wordt gehouden dankzij met Co2 gevulde verpakking en allerlei koelinstallaties. Betrouwbare cijfertjes zijn moeilijk te vinden maar naast eiwitten, koolhydraten, vezels en mineralen zou het rijk zijn aan vitamine C en vitamine A en bevat het ook saponine. Saponine vind je in veel groenten,  dus zolang je geen onmenselijke hoeveelheden er van naar binnen werkt is er niets aan de hand.

Recepten

Deze keer vond ik meer recepten, vermoedelijk omdat we het in deze contreien al heel lang eten en het zowat overal te vinden is. Rauw is het heel goed te doen als basis voor sla omdat het een milde smaak heeft, maar je kan het ook kwijt in kruidenboter, pesto of op de boterham met wat roomkaas bijvoorbeeld..  Warm kan je het klaar maken zoals spinazie,  verwerken in soep of door een aardappelpuree mengen. Ik koos voor een iets exotischer recept, namelijk in pakoras.  Pakora is een indiaans gefrituurd hapje, waarbij een groente (en dat kan vanalles zijn) eerst door een beslag van kikkererwtenmeel wordt gehaald.  Ik had er nog nooit van gehoord, maar de foto’s waren veelbelovend, de bereidingstijd kort, kan blijkbaar niet misgaan en ik had nog kikkererwtenmeel staan.  Je hoeft niet echt kikkererwtenmeel te gebruiken, maar ik denk wel dat het zorgt voor het extra indiaanse tintje. Ook qua kruiden kan je  volgens mij met dit recept alle kanten op. Het originele recept vermeld teentjes kraailook , ook interessant maar dat heb ik (nog)  niet in de tuin staan, dus dan maar zonder.

Voor 4 personen nam ik:

150 gr kikkererwtenmeel

180ml water

1 koffielepel curry, 1/2 koffielepel bakpoeder, 1 koffielepel zout

1 teentje fijngehakte knoflook

100 gr grof gehakte vogelmuur

Het kikkererwtenmeel meng je met het water, de curry , het bakpoeder en het zout in een kom tot een glad beslagje. Je kiepert de vogelmuur en de look er in en mengt alles goed door elkaar.  Ondertussen laat je een bodempje olie goed heet worden in een pan. Met een lepel schep je  balletjes van het mengsel in de pan en zorgt er voor dat de balletjes elkaar niet raken.  Deksel op de pan en zo’n vijf minuten laten bakken totdat de balletjes aan één kant goudbruin zien, omdraaien en opnieuw vijf minuutjes laten bakken. Klaar !

Het oordeel

Zoon 1 trok een bedenkelijk gezicht toen hij de pakoras in de pan zag liggen, maar volgens mij was dat meer om me te jennen. Nog voor iedereen aan tafel zat had zoon 2 al geproefd en kondigde aan dat het “te doen”  was. Tijdens de maaltijd bleef het stil, wat ik persoonlijk een goed teken vind.  Er was pasta, gegrilde paprika’s en courgettes, reuzebonen op zijn grieks, feta en wat sla zodat niemand met honger van tafel moest in geval de pakora’s tegen zouden vallen. Alle 14 pakora’s werden opgegeten en  gewoon ok bevonden, niet “mmmm” of “lekkerrrrr”, maar gewoon ok.  De man merkte terecht op dat ik beter een “gewoon” recept had gekozen zodat er beter over de smaak kon geoordeeld worden. Want toegegeven ik ben geen gepassioneerde kok, het is voor mij vooral een kwestie van gezonde verse maaltijden op tafel zetten, zonder dat ik achteraf voortdurend “ik heb nog honger” moet aanhoren. Geloof me, dat op zich vind ik iedere dag al een serieuze opdracht.

P1010472.JPG

Ondanks het feit dat de reactie op de maaltijd eerder lauw was, denk ik dat vogelmuur hier regelmatiger op tafel zal verschijnen. Niet als hoofdgerecht of als belangrijkste ingrediënt van een maaltijd,  maar eerder als aanvulling. Wanneer er bijvoorbeeld  net niet genoeg spinazie valt te oogsten, of de slakken al van de sla hebben gesmuld.  Niet dat ik het met opzet ga kweken, dat is hier duidelijk niet nodig, maar ik zal toch twee keer nadenken als ik aan het wieden sla.

 

Vuilnisbakkendag, of de tevergeefse war on waste.

In de keuken van mijn grootmoeder, in de lade naast de bestekbak staken de plastic en papieren zakjes, touwtjes en elastiekjes. Alles met de onmiskenbare sporen van  hergebruik.  De diepvrieszakjes verkleurd tot een bijna ondoorzichtig wit en op de broodzakken dezelfde kreukels als de huid op de handen die ze telkens opnieuw gladstreken.  In mijn hedendaagse keuken is een dergelijke lade gedoemd  om binnen de kortste keren uit te puilen en klem te zitten door  zakjes die tussen het schuifmechanisme zijn terechtgekomen.

Iedere week, bij het buitenzetten van de zak met restafval,  word ik met mijn neus op de niet altijd welriekende feiten gedrukt.  Mijn tenen krullen als ik artikels tegenkom met als titel “Elke Belg produceert elk jaar gemiddeld 500 kilo afval”.  Sorry , maar ik produceer dat dus niet zelf, het wordt me gewoonweg aangesmeerd !   Hoe gretig ik ook de tips van bloggende supermadammen lees over een zero waste huishouding, iedere week staat daar  weer een  zak restafval.

Refuse, Reuse, Recycle, Rot

Rotten staat voor composteren ! No problemo , alles wat geleefd heeft, kan opnieuw leven en vliegt bijgevolg op de composthoop. Tuinafval bestaat niet in de jardin, ideeën en plaats genoeg om alles te verwerken, van houtsnipperpad tot takkenwal, van mulch tot plantengier. Zelfs toen we nog in de grote stad woonden composteerde ik al zoveel mogelijk op ons koertje in 2 gegalvaniseerde vuilnisbakken. Niet altijd even succesvol, maar ik leerde  wel  dat  brood er echt niet bij  kan en je moet waken over een goed evenwicht tussen bruin en groen.  Zonder evenwicht krijg je namelijk een stinkende brij waarmee je de hele buurt terroriseert (en dat was in een Brussel van voor de aanslagen).

P1010460.JPG

Ook recyclen of beter, sorteren, doen we als brave Belgen al jaren, maar eerlijk gezegd niet van harte. Niet dat het sorteren ons moeilijk valt, maar als je bedenkt dat er massa’s energie in zowel productie, distributie en recyclage  van al die verpakkingen  moet worden gestopt,  om dan weer iets te produceren dat op zijn beurt nog eens opnieuw wordt verpakt,pff… Niet zo’n efficiënt gebruik van grondstoffen, toch ?

Komen we bij hergebruik. Leuk !  Nee, echt ! Maar hoeveel zaaibakjes, mini-serres, lampenkappen, confituurpotten, geldbeugeltjes,  armbandjes, palettenzetels, kippenhokken  en nog meer van dat fotogeniek en creatief ge-DIY  kan een mens gebruiken ? Trouwens het opbergen van al dat bijeen gespaarde materiaal vraagt al een extra kamer/schuur/garage op zich en al staat  het Pinterest bord vol fantastische ideeën,  bij mij komt het er zelden van om die dan ook nog eens uit te voeren. Als ik dan al eens een creatieve bevlieging heb, dan ontbreekt het me gegarandeerd aan het juiste aantal doosjes, blikjes of wat dan ook. Zelfs al slaag ik er in om de komende jaren drie maal zoveel uit de tuin te oogsten en rekken vol met appelmoes,  appelsap, confituur en ingemaakte groenten vol te stouwen, dan nog zal ik niet alle verzamelde bokaaltjes kunnen hergebruiken.

De clou zit hem dus in  het eerste woord van de mantra “refuse”, weigeren dus.  Wat niet binnenkomt, moet ook niet weggegooid worden, simpel toch ! Tot op zekere hoogte lukt dat. Wasmiddel maak ik al jaren zelf waardoor de verpakking werd gereduceerd tot twee kartonnen dozen per jaar. De propere was is niet smetteloos wit en ruikt alleen lentefris als het weer meezit, om ze buiten te laten drogen. Hoeft ook niet, we dragen gewoon geen witte kleren. Papieren, zakdoeken, servetten of keukenrol  zijn allemaal vervangen door hun stoffen herbruikbare evenknie. Er wordt al eens een brood gebakken, yoghourt gemaakt en zelfs de chocopasta is van eigen makelij. Alleen, dat volstaat dus niet hé.

Het ontbreekt mij waarschijnlijk aan organisatietalent en assertiviteit. Ik zie me echt niet als een overjaarse hipster met mijn mason jar (lees confituurbokaal) een meeneem latté gaan bestellen in die ene broodjeszaak in het station.  Ik woon niet in een grote stad met trendy zero waste- en biowinkels waar je (opnieuw) bulk goederen vindt.   Ik ben nog steeds op zoek naar een boer in de buurt waar je gewoon met de ouderwetse melkkan je rauwe melk kan gaan halen, want ook de ” magasins à la ferme” zijn overstag gegaan voor de o zo praktische plastic kleinverpakkingen of moeten voldoen aan de wetgeving rondom voedselhygiëne.  De melkkoeien werden dankzij  het groeiende succes meteen verbannen naar enorme stallen, waar ze alleen nog kunnen dromen van de smaak van vers groen gras. Als ik met mijn eigen potjes op de markt verse kaas bestel, weegt de welwillende marktkramer ze  eerst af in zijn eigen plastic schaaltjes alvorens het in mijn bakje te leggen.  Ik heb er een hekel aan de moeilijke klant uit te hangen aan de verstoog in de supermarkt of discussies aan te gaan met de dame achter de kassa over mijn netjes die niet doorzichtig genoeg zijn om te zien of er nu conférence of doyenne peren in zitten. Wat je nog los kunt kopen is dan nog niet eens bio, want bio, tja dat wordt apart verpakt om “besmetting” te voorkomen.  Ik heb noch de fut, noch het budget om bestellingen te plaatsen bij twintig verschillende webwinkels waar ze wel een grootverpakking hebben voor dat ene product, maar wat bij levering dan toch nog eens driedubbel verpakt blijkt te zijn.   Ik ….Oei, ik ben aan het klagen. Waar is die positieve boodschap ? Waar zijn die grappige anekdotes, die waardevolle tips ? Weet u wat, ik hou er mee op. Ik ga de vuilniszak buiten zetten en dan de tuin in. De zon schijnt ! Afgewaaide takken rapen en  trots naar mijn groter wordende takkenwal kijken.

S.A.D.

De eerste symptomen steken de kop op wanneer de eerste voorjaarsbloeiers uitgebloeid zijn en hun bloemhoofdjes beginnen te verdorren.  Zowel in eigen tuin als in de omliggende natuur  voortdurend uitkijken, wat staat waar en in  welk stadium van de levenscyclus bevindt het zich. Fietsen om pakweg een brood te gaan halen zo’n 3 km verderop kan op die manier gemakkelijk anderhalf tot twee uur in beslag nemen. Naarmate de zomer vordert, wordt er steeds meer geoogst, gedroogd, gewand, zakjes geplooid, gelabeld , gesorteerd, geïnventariseerd.  Als er uiteindelijk niets meer uit de natuur kan gehaald worden wegens te nat, te korte dagen en te koud, verplaatsen de activiteiten zich naar online catalogi. Hier loopt het meestal uit de hand. Het begint nog met het zorgvuldig aflopen van het verlanglijstje, maar al klikkend wordt er steeds meer lekkers, moois en nuttigs in het virtuele mandje gezwierd. Los van enig praktisch inzicht of zelfdiscipline kan enkel het totaalbedrag onderaan de bestelpagina nog enigszins een rem zetten op deze ver gevorderde vorm van  verzamelwoede.  Het storten van het geld kan  een tijdelijk verdwijnen van de symptomen tot gevolg hebben. De verleidingen gluren echter om iedere hoek.  Van tuinbloggers die onweerstaanbare aanbiedingen doen tot lokale  (zelhulp(?)) groepjes die ruilbijeenkomsten organiseren.

Het opstellen van teelt- en tuinplannen worden  dan onvermijdelijk voorafgegaan door  taferelen gelijkaardig aan onderstaande foto.

P1010449.JPG

Vergis u niet, dit is nog maar een begin. De komende weken worden modems en ijskasten of enig ander toestel die een constante temperatuur uitstraalt, bezet met bakjes ontkiemende zaden. Vensterbanken worden vervolgens volgepropt met potjes zaailingen en dit alles blijft duren tot het warm genoeg is om deze uitwassen naar de serre te verbannen.  De symptomen mogen op dat moment wel onder controle lijken, maar niets is minder waar. De cyclus begint gewoon weer van voor af aan.

Ik beken, ik lijd aan een vergevorderde vorm van S.A.D. Niet de winterdepressie, maar  de Seed Acquisition Disorder ofte Zaad Aanschaf Stoornis.

In tegenstelling tot wat de Engelse naamgeving doet vermoeden zult u wel al doorhebben dat ik deze aandoening allesbehalve triest vindt. Een beetje overmoedig, dat wel.

 Ik zal het wel leren, zeker.

 

Eten uit een wilde tuin: damastbloem

De keuze voor damastbloem,  (Hesperis matronalis)  als eerste test in deze reeks, had ik al eerder gemaakt omdat de planten er mooi en vol bij stonden de afgelopen weken. Ik vreesde er een beetje voor dat het vriesweer daar een stokje voor zou steken,  maar die vrees bleek ongegrond. De blaadjes blijven stevig, ook nadat ze in de warme keuken een poosje op het aanrecht hebben gelegen.

HesperisMatronalis

Damastbloem doet het prima in  halfschaduw en bloeit best wel lang (vorig jaar begonnen ze er hier aan in april en bleven doorgaan tot half oktober), zaait zich makkelijk uit en  kan variëren qua kleur van paars, roze tot wit, zoals die van mij.  De bloemen worden hier druk bezocht door bijen en vlinders. Rupsen zouden van het blad houden, maar dat  is me niet echt opgevallen.   De plant wordt omschreven als een  tweejarige, hoewel ik er eentje heb die al aan de 4de jaargang toe is en daar bovenop al zin begint te krijgen om opnieuw te bloeien. Tja, het hoeft niet meer herhaald te worden maar deze winter …

P1010438.JPG

Hesperis Matronalis eetbaar ?

Ah,  ja natuurlijk anders zou ik er hier niet over beginnen.  In de “Plants for a future” database,  zowat de digitale bijbel der eetbare planten, krijgt deze  bloem slechts een score van 2 op de eetbaarheidsschaal. Vermoedelijk omdat zowel het blad als de bloemen best wel pittig zijn. Veilig is de plant wel,  zoals zowat alle telgen uit de brassicafamilie , hoewel sommige bronnen vermelden dat damastbloem als braakmiddel kan worden gebruikt. Daarvoor moet je er wel grote hoeveelheden van naar binnen werken en de plant is iets te scherp, zodat ik me moeilijk kan voorstellen dat dit snel zal gebeuren.  De zaadjes kunnen als kiemgroente worden gebruikt. Jammergenoeg,  heb ik vorige herfst er te weinig zaad  van verzameld,  anders had ik het zeker geprobeerd.

Voorproeven.

Zoals bij het koken zet ik niets op tafel dat ik niet eerst zelf heb geproefd en in de tuin snoep ik dan ook  regelmatig van alles waarvan ik weet dat het eetbaar is.  Zo heb ik snel ondervonden dat het blad echt niet te pruimen is wanneer de plant bloeit, maar ondertussen weet ik dat dat zo is met de meeste bloeiende eetbare planten en ook dat je moet gaan voor de jonge blaadjes. Bij de damastbloem vind je die in het midden van de roset.  Eerst smaakt het blad een beetje flets, dan krijg je heel kort een ietwat grassige smaak,  direct gevolgd  door het pittige van een mosterd.

En wat schafte de pot ?

Bwa, een groen ietwat bitter blad kun je natuurlijk altijd kwijt in een gemengd slaatje, waarbij je de smaak wat kunt uitbalanceren met een zachter smakend blad zoals veldsla of  gewone sla. Dat is trouwens ook het enige wat ik me zie doen met de bloemetjes. Op één uitzondering na die het zonder veel uitleg in de wok gooide, vond ik ook niet echt recepten voor de plant, dus heb ik, naar mijn gevoel,  een beetje vals gespeeld.

Inderdaad ! Pesto ! Nu maak ik regelmatig pesto zonder basilicum. Ik heb er al vanalles ingedraaid: brandnetels, rucola, tuinkers, groen van worteltjes, vogelmuur, kaasjeskruid,… De enige vaste ingrediënten in mijn pesto’s zijn grof zeezout en olijfolie, want ik doe er dus ook niet altijd look in, of parmezaan en de pitten kunnen evengoed walnoten, cashewnoten of zoals vandaag zonnebloempitten zijn.  Geen uitzonderlijke maaltijd dus, hier in de jardin.

De score

Tja, twee van de panelleden vielen al af. De man eet nooit groene pesto en zoon 1  heeft gekozen voor de pesto van zongedroogde tomaten die voor de man bestemd was en was aan het einde van de maaltijd gewoon vergeten te proeven.    Zoon 2 daarentegen, die sowieso dikwijls pesto voorgeschoteld krijgt, als alternatief voor tomatensaus vanwege zijn colitis ulcerosa, nam de opdracht wel heel serieus.  Hij omschreef de smaak als lekker in het begin, maar een mindere lekkere nasmaak. Nu, hij heeft dan ook een zeer sterk ontwikkelde smaakzin en kan smaken onderscheiden die de rest van ons niet proeven. Zelf vond ik de pesto gewoon lekker, zonder nasmaak.

Een culinair toppertje kun je de damastbloem niet echt noemen, en je honger zal je er ook niet  mee weten te stillen, maar van mij mag de plant blijven, als mooie bloem en nuttige plant voor bijen en vlinders.

Pandora

Ik weet het,  eerst verhaaltjes over het eten van speciale groenten beloven en dan weer met oude grieken afkomen. Ik had zelf niet verwacht dat ik er weer zo snel over ging beginnen, maar hoe gaan zo’n dingen.

Sakouleika revisited

Er dook een griekse bezoeker op in de statistiekjes van deze blog en ik ben nogal nieuwsgierig.  Dus googelde ik maar “Sakouleika”, de enige term die ik kon linken aan deze blog en Griekenland. Al op de eerste google pagina duikt er een bekende naam op  “Sevastakis”. Nu is er maar één achternaam die ik heb onthouden, namelijk die van de man naar wie we onze oudste zoon hebben genoemd.   Hij was zo’n beetje de onofficiële burgemeester van het dorp, de man die er voor zorgde dat het graan  en de olijven van alle dorpelingen tijdig werd verzameld  zodat het naar de molen of de pers  kon vertrekken. Door samenwerking kon er immers een betere prijs  bedongen worden. Hij zorgde er bijvoorbeeld ook voor dat het hele dorp samen de renovatie van de dorpsschool  bekostigde.  Niet dat ze verwachtten dat er nog voldoende kinderen in het dorp zouden komen wonen, maar in zo’n mooi groot klaslokaal die samen met de kerk het mooiste uitzicht van het dorp deelt, daar kun je met de dorpelingen vergaderen en feesten.   Een op het eerste zicht wat norse man van weinig woorden, die trots op het hart kloppend te kennen gaf dat hij communist was “Kappa. Kappa”. Wel dagelijks alle kranten van de andere partijen lezen,  omdat je je wereld moet kennen.   Enfin, een mens die indruk op ons heeft gemaakt.  En dan klik je ergens op en lap, daar is hij !

Op zoek naar de foto’s voor mijn vorige post had ik de brief teruggevonden waarin mijn man het verhaal  doet van het stoken van tsipouro of soùma.  Het filmpje eindigt met zingen, maar toen mijn man er bij was eindigde  het met een verboden griekse traditie en het tevergeefs zoeken naar het sleutelgat in het donker.  Ik vond het filmpje op de blog van Maria Sevastaki, en laat dat nu net de artieste zijn die mijn man destijds op sleeptouw nam om  borden tegen de grond te kwakken.

Ellende

Hoewel ze blijkbaar al een aantal jaar niet meer blogt, nodig ik u toch uit om een kijkje te gaan nemen. Er zit knap werk tussen. Wat mij tijdens het dwalen door haar blog echter het meeste trof was, dat terwijl de schijnwerpers van onze media  pas sinds deze zomer op “vluchtelingen” zijn  gericht,  het op een eiland als Samos al  jaren dagelijkse kost is.  Hun nationaliteiten variëren, maar de verhalen blijven schrijnend.  Ook gisteren verdronken weer drie kinderen in de buurt van het eiland.

Ik heb vandaag tevergeefs uitgekeken naar het vogeltje dat hoop heet.

Eten uit een wilde tuin

In de permacultuur gaat de voorkeur uit naar vaste planten en dan nog liefst zo divers mogelijk. De theorie erachter is dat er op die manier het hele jaar door wel iets  eetbaars beschikbaar is, ook wanneer andere oogsten door omstandigheden mislukken. De bodem blijft bedekt, wat  altijd goed is voor het bodemleven. De plant krijgt de kans  zijn groeicyclus volledig te doorlopen waardoor pollen, nectar, zaad en nestmateriaal beschikbaar zijn voor insecten en vogels.  Daarbovenop vragen vaste planten ook nog eens minder input van de tuinier. Ah, ja, want eenmaal ze er staan is dat in principe voor een hele lange tijd! Hoe gemakkelijk kan het zijn !

 Het idee om een heel jaar gezond voedsel ter beschikking te hebben, zonder daar veel voor te moeten doen is toch wel heel aantrekkelijk.  Er is wel een probleem, buiten de usual suspects zoals asperge, artisjok en rabarber, gaat het meestal om vergeten of exotische groenten, m.a.w. groenten of planten waarvan we geen idee hebben wat we er mee aan moeten vangen in de keuken.  Waarschijnlijk  is er in bepaalde gevallen zelfs een  grondige reden voor waarom we ze vergeten zijn.  Pastinaak en aardpeer bijvoorbeeld , twee al wat minder vergeten groenten,  worden hier bij de bewoners van de jardin wel geduld,  maar zijn niet erg populair.

 Nu,  ben ik niet echt passioneel bezig  met koken,  maar vind ik het fantastisch interessant om uit te zoeken welke planten eetbaar zijn, wat je er allemaal mee kan aanvangen en probeer ze daarnaast ook nog eens op te kweken.  Ik kan nu wel mooie verhaaltjes gaan schrijven over al die planten, maar uiteindelijk zal ik dat ook maar ergens gehaald hebben  waar u het ook kan vinden.

Het plan

Als je A zegt moet je B zeggen, dus al wat in de jardin groeit en bloeit en zogenaamd eetbaar is, moet en zal getest worden.  Het is dus de  bedoeling dat ik minstens eenmaal per maand verslag  doe van wat voor nieuws  er de keuken is binnengekomen , hoe het werd bereid en, het belangrijkste, of het ook in de smaak viel.  Mijn mannen werken  ook mee aan dit plan, op voorwaarde dat ik ze niets voorschotel zonder ze op de hoogte te brengen van wat ze te eten krijgen. Weigeren is toegelaten.

Het test-panel voorgesteld

De man :  Liefhebber van  soep, bonen en traditionele gerechten ongeacht hun oorsprong, eet wat de pot schaft.

Zoon 1 :  Vegetariër, bewust bezig met gezond eten,  lust echter niets van het cucurbita geslacht en ook geen voorstander van  “nepvlees”.

Zoon 2 :  Eet wat de pot schaft, maar heeft door een chronische darmziekte soms moeite met sommige voedingswaren, bijvoorbeeld bonen in tomatensaus.

Ikzelf: kan niet meteen iets bedenken wat ik niet lust, maar gezien ik ook de boerin en kok van dienst ben is mijn mening waarschijnlijk iets te bevooroordeeld.

De pot schaft meestal vers voedsel, weinig vlees en vis, maar het kan wel eens gebeuren dat er geen tijd of  goesting is om te koken en er friet met curryworst of een diepvriespizza op tafel komt, ondanks sommige principes wordt een dergelijke initiatief steeds zeer goed ontvangen.

P1010381

Damastbloem: om mee te beginnen.

Wordt vervolgd

Komkommerkruid in januari ?

Als je pas rond je veertigste doorkrijgt dat tuinieren eigenlijk wel plezant is, vervolgens helemaal uit de bol gaat en je een volwassen tuin van 43 are aanschaft, dan is de kans groot dat er  het één en ander in die tuin staat waarvan je geen flauw benul hebt wat het is. Bijvoorbeeld hieronder.

P1010011.JPG

Nee, nee niet de pluimhortensia en ook niet de bosandoorn op de voorgrond (hoewel dat toch even heeft geduurd), en mocht je je afvragen wat er rechts staat, wel dat is een cirkel van zeepkruid. Maar die viriele bodembedekker met die grote bladeren, daar had ik het raden naar.  Geen rabarber, dat was duidelijk. Bergenia’s kon ook niet  en ’t had niet de juiste vorm voor Groot hoefblad, hoewel hij vroeg bloeit met paarse bloemen en er dan nog niet veel blad te zien is.   Het verlossende antwoord kwam van hier.  Trachistemon Orientalis dus, oftewel Oosters komkommerkruid, ah ja natuurlijk, die bloemetjes, dat blad, je ziet toch zo dat dit een plant is  uit de boraginaceae familie. Ik dus niet, maar ik leer bij.  Bijvoorbeeld dat je niet altijd moet geloven wat er bij de plantinformatie staat. Volgens de meeste bronnen bloeit deze rakker rond april, mei.  Vorig jaar was hij er al bij van begin februari en nu, … nu dus  !

P1010404.JPG

Over een paar weken ziet dat er dus zo uit,

DSC_0396.JPG

en als de temperatuur een beetje meezit is dat hier een drukte van jewelste want al die dikke hommelkoniginnen komen  hier dan wat krachten op doen.

Komt er nog bij dat alles aan de plant eetbaar is. De bloemetjes  smaken hetzelfde als die van het gewone komkommerkruid,  maar ook de bladeren , stengels en wortels worden gegeten, vooral in Turkije dan, waar het kaldirik of galdirik genoemd wordt. Deze mevrouw was zo lief om een recept in het engels te vertalen, een beetje zoals griekse dolmades, maar dan gevuld met maïsmeel in plaats van  rijst.  Afgaande op de plaatjes op het internet  kun je het volgens mij ook gewoon klaar maken zoals spinazie, met een eitje er bij.  Wil je het zelf proberen, doe dat dan het liefst zo vroeg mogelijk in de lente, als de blaadjes nog jong en mals zijn. Ik heb het in juli geprobeerd en dat viel een beetje tegen. Jammer, want nu krijg ik het dus niet opnieuw verkocht aan mijn drie mannen.  Het zal me wel niet tegen houden om er binnenkort  mee te experimenteren in de keuken, zelfs al moet ik het allemaal zelf opeten.

Eenvoudig leven

Onder medebloggers is er onlangs een chalenge gestart waarbij oude vakantiefoto’s opgediept worden om vervolgens  er een vlot verhaaltje rond te bouwen. Zo’n challenge is niet zo mijn ding , maar  het bleef wel in mijn hoofd spoken, omdat er een reis is waar ik zelfs na 23 jaar bijna dagelijks aan denk.

Mijn man heeft al een aantal keer in zijn leven een beslissing genomen waarbij de meesten eerst de wenkbrauwen fronsen, maar hem achteraf groot gelijk geven. Ergens in de tweede helft van ’92 besloot hij een jaar naar Griekenland te trekken om zich onder een boom te verdiepen in allerlei filosofische werken, een beetje in de voetsporen van de denkers uit de oudheid.  Ik studeerde toen nog en bleef achter, maar na enkele maanden hield ik het niet meer uit en reisde hem begin 93 achterna.

Het mooie Sakouleika

We verbleven op het eiland  Samos,  in een klein bergdorpje.   Ze beschikten  er nog maar enkele maanden  over stromend water en lang niet alle bewoonde huizen hadden elektriciteit. In de wintermaanden woonden er slechts een vijftiental mensen, waarvan de meesten de pensioenleeftijd al ver voorbij waren.  Sommigen hadden een groot deel van hun leven doorgebracht in Australië of de Verenigde Staten en waren terug gekomen om van hun pensioen te genieten.  Een viertal families waren hun dorp trouw gebleven ondanks de ellende en armoede van de oorlog en het kolonelsregime. Het waren kleine boeren die vooral leefden van  wat hun olijven en wijngaarden opbrachten.  De vrouwen deden samen de was in de dorpswasplaats  en als  iemand een oven ontstak voor het  bakken van brood, legden de buren hun broden er bij.sakou006

Mijn man werd aanvankelijk wat wantrouwig ontvangen door de dorpelingen, maar hier en daar een ongevraagde helpende hand  bleek genoeg om het ijs te doen smelten. Tegen dat ik aankwam werden we helemaal bedolven onder de Griekse gastvrijheid. We huurden een klein huisje of liever een “kalivie” een bouwsel bestaande uit één ruimte van pakweg 3 op 2 m, voorzien van een open haard.

De zoon van de eigenaar van onze kalivie,  een teruggekeerde Australiër, had  ons in het dorpje geïntroduceerd.  Tijdens de eerste maanden van ons verblijf ontfermden we ons over zijn hond Max, gaven bloed toen zijn vrouw in het ziekenhuis lag,  schilderden het huis van zijn vader  en hielpen we bij de opening van zijn nieuwe restaurant.  Toen we  echter weigerden om iedere dag in dat restaurant te gaan werken , werden we prompt de deur gewezen.

Hoe het precies gebeurde weet ik niet meer. Kwam het door het heen en weer gerij omdat de hond niet met het baasje mee wou, of dat ik met tranen in de ogen  het dorp kwam ingelopen ?  In een mum van tijd stond het dorp op stelten en werd er alleen nog maar schande gesproken over de Australiër.  Ons budget was er niet op voorzien om in vol toeristenseizoen iets anders te huren,  dus wachtte er ons niets anders dan een vlucht richting België te boeken.  De dorpsbewoners beslisten daar echter anders over.  De volgende dag kregen we zonder enige voorwaarde  de sleutel van een zomerhuisje verderop.  Matras, huisraad, een gaspit met gasfles,  zelfgemaakte wijn, brood en kaas, tomaten, sla en uien. Zo goed als iedere dorpeling kwam ons wel iets aanbieden waarvan hij of zij dacht dat we het konden gebruiken. Het zomerhuisje had geleden onder een aantal aardbevingen en er was geen elektriciteit,  maar we hadden een waterput waar we ons eten koel in konden houden  en een simpele olielamp gaf ons licht. Vanuit het slaapkamerraam konden we vijgen plukken  en eten deden we in de schaduw van een amandelboom.

Maria en Alexis

Ik zou over iedere bewoner wel een mooi verhaal kunnen vertellen en misschien komt dat er wel eens van, maar het is vooral het verhaal van Maria en Alexis die me naar de pen het toetsenbord deed grijpen.  Ze hadden geen auto maar een ezel, een geit en wat kippen. Ik denk dat ze alleen, vis, koffie, zout, zeep en sigaretten aankochten, de rest kwam van eigen land. Eenmaal per jaar kwam er geitelam op tafel , simpelweg omdat de geit zonder lam  geen melk gaf.  Het was eigenlijk maar een half lam, de andere helft ging naar de eigenaar van de bok, die er natuurlijk ook voor iets tussen zat. We werden uitgenodigd om dit feestmaal met hen te delen.  Net toen ik tussen mijn tanden wou zeggen dat het beest ons lag aan te staren, werd het oog van het lammetje door Maria op het bord van mijn lief  gedeponeerd. Zelf kreeg ik de tong van het beest,  dit alles onder de trieste blik van Alexis die de delicatessen aan zijn neus zag voorbij gaan. Nooit heb ik nog zo’n zacht stukje vlees geproefd, maar mijn lief verging het anders, drie dagen nadien had hij nog steeds buikpijn, waartegen Alexis prompt kwam opdraven met zelfgeplukte kamillethee.

Eenvoudig leven

Hoewel er een televisietoestel stond in hun alles in één  kamer, werd er slechts zelden naar gekeken. ’s Avonds was het immers interessanter om met de dorpsbewoners “nichtèr” te houden onder de plataan midden in het dorp. Ik zie de verbolgen reactie van Alexis nog voor me toen hij een reclame zag voor kattenvoer op de satellietzender van één van de seizoensbewoners.   Voor ze beiden ’s morgens naar het land vertrokken  was het simpele  avondmaal (meestal bonen) al bereid en bleef het de hele dag staan op een hoopje smeulend (ook al zelf geproduceerde) houtskool in de broodoven. Langs hun huisje lagen de tomaatjes in de zon te drogen, druk bezocht door vliegen, maar lekkerder heb ik nooit gegeten.  Iedere druppel water werd als het niet gedronken werd, tot drie keer toe gebruikt : voor het wassen van de groenten, daarna voor de afwas en tenslotte om de tomaten of andere groenten mee te begieten.  We leerden hoe ze retsina maakten en hoe ze de prut die overbleef gebruikten om er ouzo van te destilleren, om vervolgens een tweede maal  te destilleren tot “tsipouro”.  Ik herinner me nog hoe Maria met handen en voeten probeerde uit te leggen hoe je  feta maakt  (trouwens nog een reden waarom die geit moest bevallen , er was immers een verse jaarvoorraad stremsel nodig uit de maag van het lam) en jammer genoeg ben ik er nooit in geslaagd haar onnavolgbare tuinbonenpuree te reproduceren, hoe simpel het recept ook is.

centrum005

dorpscentrum

Ze hadden weinig en hebben nooit veel van de wereld gezien, maar door de manier waarop ze leefden bezaten ze een rijkdom aan levenswijsheid, wat zeg ik levenskunst , die ik hen tot op de dag van vandaag benijd.

We herinneren ons dat jaar allebei als het mooiste uit ons leven.

 

Aanvulling : hoewel het volgende artikel  het leven op het naburige eiland Ikaria in de kijker zet , zijn de gelijkenissen met onze ervaring treffend.  Het vat op een meer wetenschappelijk onderbouwde manier samen waarom het leven in Sakouleika zo’n indruk op ons gemaakt heeft. 

http://exopermaculture.com/2012/10/25/on-this-greek-island-they-dont-care-about-clocks-or-money-its-not-a-me-place-its-an-us-place/

Nieuwe Permacultuur mengelmoestuin

2016  is voor mij  zeer productief gestart. Op 2 januari was mijn nieuwe, grotere moestuin, waar ik al zo lang had over zitten nadenken, zo goed als af.  Ok, het meeste werk was al gedaan in die uitzonderlijk warme weken van afgelopen december, maar geef toe, het is toch leuk om met zoiets uit te pakken zo helemaal op het begin van het jaar.

Observeer

De zes bakken waar ik het tot nu toe mee heb gedaan, waren simpelweg te klein en het gras ertussen een nachtmerrie.  De plek zelf is perfect, zonnig en toch beschut tegen de wind door beukhagen aan beide zijden, met een serre en watertonnen vlakbij en ook niet te ver van de achterdeur. Alleen wanneer het veel heeft geregend, verandert het pad naar de moestuin in een gladde laag modder. Dit pad is ook de doorgang naar de rest van de tuin en is door het vele stappen te compact. De tuin loopt af naar het noorden en al het water dat van hogerop komt, zoekt zijn weg via dit smalle paadje.

De droge zomer van vorig jaar  had me geleerd dat ondanks een dikke laag mulch,  de groenten in de bakken wel wat extra water konden gebruiken en laat dat nu net één van mijn zwakke punten zijn.   Ondertussen had ik ook al gemerkt dat mijn tuin altijd net iets later van start gaat dan sommige tuinen in de buurt, eenvoudig te verklaren door het feit dat we gesitueerd zijn op een op het noorden gerichte helling.

Het probleem is de oplossing

Dus  moest ik iets verzinnen om meer oppervlakte te kunnen gebruiken,  het water te brengen naar waar het meest nodig is,  de  warmte te vangen en te voorkomen dat ik meer op mijn knieën zat om de  paden  te wieden dan in de moestuin zelf bezig was.  Om het mezelf nog wat moeilijker te maken vertik ik het ook nog eens om materiaal van buitenaf binnen te halen.   Het volgende ontwerpje, een mengelmoes van technieken die vooral in de permacultuur worden toegepast, zou aan deze criteria moeten voldoen.

moes003 Ik had gewoon mooie rechte bedden kunnen kiezen, netjes naast elkaar, dwars op de helling, maar ik wou het wat minder saai.  De ronde vorm in combinatie met de sleutelgat of “keyhole” structuur stelt me in staat de beschikbare oppervlakte zo goed mogelijk te gebruiken en tegelijkertijd  er een zonnecirkel van te maken. Ik weet het, het klinkt zweverig, maar het komt er op neer dat je het licht en de warmte probeert te vangen door structuren te plaatsen die de warme lucht tegenhouden als het bij afkoeling de heuvel afglijdt. Het licht “vang” je dan door de oriëntering op het zuid /zuidwesten in combinatie met bomen struiken of zelfs muren. Hier wordt het een warmtekring genoemd, maar dat lijkt me dan weer meer een naam voor een verwarmingsinstallatie.  Mooie theorie, alleen hoe verhoog je zo’n aflopende stuk, zonder massa’s aarde te moeten aanvoeren. Met  Hugelkultur , nog zo’n veel voorkomende techniek in permacultuurkringen !  Her en der in de tuin lagen vermolmde houtstronken die ik voor deze techniek kon gebruiken en de nieuwe paden zouden voldoende graszoden leveren om het geheel te bedekken.

Als er dan toch zoveel water  via het pad vloeit kan ik maar beter proberen het richting moestuin te loodsen.  Eenmaal in het bed zou het water zich via de paden moeten verspreiden en in de grond dringen beschikbaar voor de toekomstige groentjes.  Opnieuw neem ik toevlucht tot een permacultuur techniek namelijk “swales“,  maar dan in miniversie en niet helemaal volgens de regels der kunst. Gezien de grond afloopt moeten de paden waterpas lopen, anders zou  alleen het diepste deel van de cirkel van het water kunnen profiteren.  Daar is dus extra grond voor nodig, niet de vruchtbare bovenlaag net onder de graszoden, maar de lemige laag daaronder. Die aarde komt uit het poeltje  dat hopelijk slakkenetende kikkers en padden gaat aantrekken.

 

De stukken waar nog graszoden overbleven werden bedekt met karton, daarna volgde overal een dikke laag halfverteerde compost, vorige zomer omgezet, om tot slot af te werken met een laag  vruchtbare grond uit de bakken.

Feedback aanvaarden

De eerste feedback die ik kreeg was van mijn drie mannen/jongens : een landingsplaats voor buitenaardse wezens, een prehistorisch grafsite en de vraag of ik iemand had vermoord.  Er zijn inderdaad doden gevallen, ik durf niet te denken aan het aantal regenwormen die tijdens de werkzaamheden gesneuveld zijn, hetzij door de schop hetzij als gemakkelijke prooi voor de merels.  Kort na deze foto begon het te regenen en wat ik gehoopt had m.b.t. het water gebeurde ook,  het water bleef in de paden staan, om bij droger weer in de grond te dringen. De paadjes krijgen uiteraard nog een laag houtsnippers, anders blijf ik in de modder ploeteren. Ook de afwerking van de randen is voorlopig en het poeltje moet nog een pak dieper. Ik wacht nu op kouder weer, want de  “warmtekring” kan evengoed omgekeerd werken en juist de koude lucht vasthouden en een vorstzak creëren. Duimen maar.

Wordt in ieder geval vervolgd !

Update 15/01/2015 : vannacht is er sneeuw gevallen, mijn vrees voor het vorstzak effect lijkt ongegrond, geen sneeuw te zien in de moestuin, terwijl er op andere in de tuin wel sneeuw is blijven liggen. Maar we blijven alert, het kan ook het gevolg zijn van de iets warmere compost.

Hoe groen kun je zijn ?

Mijn tante noemt me steevast “het groene meisje”. Iedere keer als ik het haar hoor zeggen is er iets dat van binnen knaagt, iets tegenstrijdigs.

hand-296569_640

Akkoord,  we kweken onze eigen groenten en fruit, eten slechts eenmaal per week vlees, composteren, hergebruiken en recycleren waar we kunnen, maken  zelf onze schoonmaakmiddelen, verwarmen zogenaamd CO² neutraal, hebben geïnvesteerd in isolatie en een nieuw dak en de regenputten  en zonnepanelen zijn besteld.  We hebben zelfs 20 jaar zonder auto geleefd en waren ook van plan dit zo te houden, alleen heeft het lot  er nu toch eentje op de oprit gezet.  De isolatie waar we uiteindelijk voor kozen, was niet het meest natuurlijke materiaal op de lijst van mogelijkheden en je kan je afvragen of die zonnepanelen echt wel zo duurzaam zijn als je rekening houdt met de energie en grondstoffen die nodig waren om ze te produceren, om nog maar te zwijgen over de werkomstandigheden. Ik bedoel maar, consequent zijn is niet gemakkelijk.

Deze blog heeft niet de intentie om  uit te gaan leggen hoe het allemaal moet, dat ecologisch en duurzaam leven en zo, daar zijn anderen al mee bezig. En hoewel het de bedoeling is dat le fabuleux jardin, de echte tuin dan, uitgroeit tot een ontmoetingsplek voor gelijkgestemden, hebben we ook niet de pretentie experten te zijn. Toch hopen we dat we door onze ervaringen en verhalen te delen iets kunnen bereiken.