Mannen van hun woord

Het was  wat stil de afgelopen week hier op de blog, maar niet zo in de jardin. Het is eigenlijk nooit stil in de jardin, rustig , maar nooit stil, zelfs al maakt iedere bezoeker van de jardin steevast de opmerking dat je er echt wel niets hoort, altijd is er wel een vogel met een lied, een opschrikkende fazant of een kraai die zijn makkers waarschuwt dat er mensen in de buurt zijn.  Dit weekend werd al dat kwetterend gevogelte overstemd door het geluid van kettingzagen.

hout 7.JPG

In mijn vorige log had ik het er al over, 21 knotwilgen vormen de westelijk haag van onze jardin en werden al tientallen jaren niet meer geknot.  Voor ons eigenlijk wel een zorg, we konden dat knotten echt niet blijven uitstellen. Alleen ben je niet meteen stadsmus af omdat je op het platte land gaat wonen.  De man kan dan wel  goed overweg met handzaag en bijl, maar  toen er deze zomer na een hevige storm een tiental stammen sneuvelden werd al snel duidelijk dat goed materiaal onontbeerlijk is, net zoals kennis van zaken. Ons elektrisch aangedreven kettingzaagje, een erfstuk,  raakte amper enkele centimeters diep en zat klem voor  we het goed en wel beseften. De klus professioneel laten klaren zou ons meer dan een maandloon kosten en eventuele  bijklussers met ervaring waren alleen geïnteresseerd als ze ook het hout konden meenemen. Een opleiding  ” kettingzaag gebruik”  mocht dan op korte termijn  niet meer haalbaar zijn, maar de aankoop van deftig materiaal en bijhorende bescherming  was toch al een eerste stap om die metershoge stammen neer te krijgen. Onzekerheid en gebrek aan ervaring bleef ons echter parten spelen en om het even welk excuus was goed genoeg om het knotten, tegen beter weten in, iedere dag weer uit te stellen.

hout 1.JPG

Er is iets met hout,  ik veronderstel dat het met oerinstincten te maken heeft, maar het heeft een soort magnetisch effect.  Er staan al een tijdje twee palletten hout op onze oprit, wegens plaatsgebrek en een zachtere winter dan verwacht. Iedereen die langs rijdt , begrijpt het : hier wordt op hout gestookt. Misschien was het toeval, hoewel de verklaring  eerder zal moeten gezocht worden in  het glas wijn wat ze  hadden gedronken,  maar twee vrolijke vrienden besloten, na in de weer geweest te zijn met hun kettingzaag, bij ons aan te bellen. Waarom was niet helemaal duidelijk, vage vragen over hoeveel we betaalden voor zo’n pallet , hoeveel dat eigenlijk  was en iets van zelf te veel hout hebben. De man wou laten zien dat het ons aan hout niet ontbrak en troonde ze mee de jardin in om de knotwilgen te tonen.  Bewonderende bewoordingen over de knoestige tuinbewoners waren niet van de lucht en dat ze meer dan  “mûr” waren.   Onze nog maagdelijke kettingzaag werd bovengehaald, geschouwd, gestreeld  en goedgekeurd en meteen kregen we een les in het aanspannen van de ketting. Het was duidelijk, deze mannen hadden een passie  en deden niets liever dan ze te delen.  Zoals het hoort  zaten ze iets later rond de keukentafel met een glas Geuze in de hand (het enige bier dat koud stond)  en een deal werd snel beklonken. De volgende morgen zouden ze terugkomen en al een aantal wilgen te lijf gaan, zien hoe het ging.  Dat de man zich als leerling profileerde vonden ze een strak plan, de jedi’s en de padawan,  enige tegenprestatie: een goede maaltijd.

hout 6.JPG

We zouden het niet raar gevonden hebben, mochten ze niet zijn komen opdagen. Een mens kan al eens overmoedig worden met een glas te veel op, maar ze hielden woord en stonden de volgende morgen op het afgesproken uur aan de deur. Na een stevige koffie togen ze aan het werk.  De stammen begonnen één voor één over het gazon te rollen. Hoewel ze de dag voordien nog lieten uitschijnen dat het een fluitje van een cent zou zijn , bleek de klus toch moeilijker dan verwacht. De stammen waren bij nader inzien dikker en de sappen beginnen al te stijgen, waardoor het zagen zwaarder is. Zowel de kettingzagen als de mannen kregen er serieus dorst van.

hout 5.JPG

Zelf heb ik het spektakel slechts kort mogen aanschouwen, ik concentreerde me vooral op de wederdienst en stond te zweten achter mijn houtgestookt  kookfornuis.  Een inderhaast samengesteld menu, waarvoor ik de inspiratie vond bij de roots van één van de twee mannen, een Griek. De vaste lezers van deze blog weten het al, we hebben iets met Griekenland en zeker met de  Griekse keuken.   Het werd een megaportie Griekse reuzebonen (bereid in de pan met veel ui , look, stukjes tomaat,  paprikapoeder, oregano, rijkelijk overgoten met olijfolie), spanakopita (spinazie en feta in een bladerdeegje) en keftedes (allez, eigenlijk gewoon gehaktballetjes in tomatensaus, DZV ten spijt). Dit alles geserveerd met ovenverse broodjes,  daslookboter en als drank , hoe kan het ook anders,  enkele flessen Retsina.  Omdat er toch genoeg was en onder het motto , hoe meer zielen hoe meer vreugd werden ook de respectievelijke echtgenotes erbij gehaald.  Enne, sorry  dat foto’s ontbreken, maar lekker eten is er om opgegeten te worden.

De maaltijd werd gesmaakt. Van hard werken krijg je immers honger en dan smaakt alles. Het gezelschap was aangenaam en vrolijk.  Zelfs al kenden we deze mensen van toeten noch blazen ,  als het over het goede leven gaat dan volstaan de simpele dingen.

hout 2.JPG

En de knotwilgen, wel 2 en halve wilg werden afgewerkt, nog 18 en een half te gaan. Klinkt misschien weinig, maar voor ons  al een serieuze prestatie gezien het gebrek aan ervaring en de kanjers van stammen. De kans is zeer klein dat we de rest voor het einde van de  winter nog kunnen afwerken, maar de bomen die het meest wind vangen zijn veilig gesteld en de man beschikt nu over de nodige kennis en vertrouwen om die hoop stammen te verwerken.  Het mooie aan dit verhaal is voor mij toch wel weer  het toevallige van het gebeuren, die zich als een rode draad door ons leven baant. Telkens  een situatie er hopeloos begint uit te zien,  kruist een oplossing  op klaarblijkelijk willekeurige wijze weer ons pad.

 

 

Van bramen en mulchen met takken.

P1010650.JPG

De jardin  was vroeger  een gewoon  boerenerf,  op traditionele wijze afgezoomd door knotwilgen, in ons geval op het westen.  De laatste keer dat die wilgen werden geknot moet zo’n 30, misschien wel 40 jaar geleden geweest zijn.  Knotwilgen met bovenop de knot vijf tot zeven meterslange dikke stammen,  blootgesteld aan stevige zuidwestenwinden, dat is er gewoon om vragen.  Vorige jaar knakten er bij een storm aan het begin van de zomer een zestal stammen, een maand later volgenden er nog eens vier. Het hout van de stammen en dikkere takken, daar wisten we wel raad mee,  verwarmen  en koken doen we uitsluitend met hout.  De  hoeveelheid  dunnere takken en bladeren daarentegen  was enorm. Te veel om  te dumpen in de kleine wildernis aan het einde van de tuin, zoals we meestal doen met snoeisel. Verhakselen lukte ook niet, de takjes waren nog te soepel en het zou een eeuwigheid geduurd hebben. Als je volledige achtertuin herschapen is in een slagveld van takken dan wil je dat gewoon zo snel mogelijk weg.

Mulchen met takken

Nu onder die hoge (ex)knotwilgen groeit er weinig gras.  In het voorjaar vind je er nog speenkruid, sleutelbloemen, narcissen en fluitekruid, maar tegen dat de zomer uit de startblokken is geschoten, gedijt vooral de brandnetel er uitstekend en bramen natuurlijk. Die eeuwige bramen, waardoor het bijna onmogelijk is om er te maaien. Ik herinnerde me een  log waar ze er in slagen om van een hoop takken groentebedden te maken, dus besloot ik  tak en blad in een dikke laag onder de knotwilgen te leggen en wat aan te stampen.  Op zijn minst zou ik daarmee de brandnetel al wat in kunnen tomen. Of het idee zou lukken en wat ik er later mee zou aanvangen zouden we nog wel zien. Ook de bramen verdwenen op die manier uit het zicht, niet dat ik verwachtte er op die manier van verlost te zijn. Hoe pril en theoretisch mijn tuinkennis ook mag zijn, dat het krengen zijn die je enkel weg krijgt door ook de wortels uit te graven en dat er meestal veel wortels zijn, gezien ze de grond maar moeten raken om wortel te schieten, dat was me al duidelijk geworden.  De man vond  mijn “takken border” maar niets, maar liet me begaan.  De zomer verstreek en aan de takken dacht ik niet echt meer, behalve wanneer de man er bij het maaien langs moest en ik hem iedere keer  binnensmonds  hoorde brommen op mijn bizarre permacultuur experimenten.

Bramenalarm

Nu het zonlicht ons  opnieuw naar buiten roept en de leegte van de winter ons alle hoekjes van de tuin laat herontdekken, vallen die bramen weer extra op.   Hun roodgroen overblijvende blad steekt af tegen de bruine takken van viburnum en haagbeuk en stilletjes aan proberen ze ook het gazon, de bessenstruiken en de compostbakken voor zich  te winnen.  Om te voorkomen dat ik straks bij de jaarlijkse wintersnoei,  het snoeisel vermeng met stukken braam en ongewild de verspreiding van die geniepige monstertjes een handje help,  startte ik de snoeiwerken dit jaar dan maar met een apart rondje “ontbramen”,  liefst met wortel en al, waar mogelijk.  Sepp Holzer, een bekende Oostenrijkse permacultuur boer, beweert dat enkel varkens  in staat zijn bramen uit te roeien, doordat ze de wortels  opgraven en opeten. Varkens op onze jardin loslaten ? Niet echt wat ik in gedachten heb,  dan maar zien hoe goed ik zelf het varken kan uithangen.

Valt dat tegen !  Al na een uurtje vechten met meterslange takken, die in mijn haren en kleren blijven haken of zich ongemerkt rond mijn voeten winden en me doen struikelen, in mijn gezicht zwiepen en met hun venijnige kleine doorntjes toch nog mijn handschoenen en jeans weten te perforeren, heb ik veel zin om er de brui aan te geven. Vooral dat wortels graven is er te veel aan.  Probeer je ze uit te trekken, dan breken de takken gegarandeerd af net boven de wortel, waardoor je ze amper nog kan lokaliseren terwijl je weet dat die nieuwe scheuten al klaar zitten om met dubbele kracht terug te komen. Ofwel blijf je uitlopers volgen en voor je het weet, zit je klem tussen de takken van die enorme gele kornoelje of in een yogaknoop rond het krentenboompje. Ik word er zowaar moedeloos van en besluit een rondje te gaan wandelen  in de hoop dat vers groen of pas ontloken bloemen me de energie zullen geven verder te gaan. Helaas , overal waar ik kijk, zie ik alleen maar oude verwilderde struiken, massa’s nog te doen snoeiwerk en nog meer bramen.

Dipje

Hoe krijg ik deze tuin ooit nog terug in een staat het bijvoegelijk naamwoord “fabuleux” waardig? Hoe ga ik ooit plaats kunnen maken voor al die fruitsoorten, kruiden en bloemen waarvan het zaad ligt te wachten in gelabelde zakjes of op mijn verlanglijstje staan?  Ik sus me met de gedachte dat over een aantal maanden al dat zogenaamde werk weer mooi verstopt zal zitten onder uitbundig blad. Ik moet geduld hebben. Als ik iedere dag een uurtje besteed aan het vrijmaken van een klein stukje,  zal ik er na verloop van tijd ook wel komen. Ik leg mezelf op om nog minstens een uurtje  verder te “ontbramen”, alles wat weg is, is weg en ik begin er terug aan bij de tot nu toe vergeten “takkenborder”.  Zoals verwacht hebben de bramen zich ook hier een weg weten te banen in de wirwar van takken. Ik zucht, houdt dit dan echt niet op.  Ik  pak een aantal bramentakken stevig vast en na één ruk, zonder het goed te beseffen wat er gebeurt, staar ik naar een bramenwortel . Nee , echt ! Ik  volg de tak naar een volgende wortel en lap, opnieuw haal ik de wortel boven zonder enige moeite. Ha, ha, niks varkens  ! Eat that, Sepp Holzer !  Als ik wat takken aan de kant duw, zie ik mooie rulle aarde, losgewerkt door al het bodemleven, je  kan er meteen  in  planten als je wil.  Mijn oog valt op de narcissen die er blijkbaar niet van weerhouden  werden de weg naar het licht te vinden door de takkenhoop heen. Brandnetels zijn er nog wel, maar een pak minder dan vorige jaren en wat ik aan brandnetel zie, kan ik met hetzelfde gemak als de  bramen met wortel en al uittrekken.

P1010651

Opeens is alles weer mogelijk.  Snoeien, neerleggen waar nodig , een jaartje  de natuur zijn werk laten doen en  dan planten.  Geen luidruchtige bosmaaiers,  geen wegslepen van snoeisel, (behalve de bramen dan) geen gespit, geen aanslepen van karton, compost of hooi als mulch en geen uren aan de hakselaar. De perfecte gesloten kringloop met een minimum aan energie input. Je moet alleen in staat zijn geduld op te brengen en je er niet aan ergeren dat de toekomstige perken er een tijdje uitzien als alleen maar een  hoop takken.

De ultieme oplossing ?

Mirakeloplossingen  bestaan niet, net zoals het een fabeltje is dat met permacultuur het fruit je in je mond zal vallen terwijl je in je  hangmat ligt tot de natuur het werk voor jou doet.   Een bramenbosje van een halve meter hoog zal je niet weg krijgen door er een hoopje takken op te kieperen, net zo min zal je er na 4 weken pompoenen op kunnen kweken.  Toen ik de eerste keer de hierboven vermelde blog las, begreep ik ook niet helemaal hoe dat kon,  op een hoop takken groenten telen, tussen mulch van verhakseld hout tot daar aan toe, maar volledige takken ? Ik hield  echter geen rekening met de factor tijd.  Als je een jaartje  kunt wachten of misschien wel langer en de vlijtige micro-organismes en schimmels de tijd gunt om hun werk te laten doen, dan denk ik dat deze luie methode op veel plaatsen goeie resultaten kan opleveren, zonder gebroken ruggen of door benzine aangedreven motoren.   Het hangt ook een beetje af van wat je precies verwacht van de plek waar je deze methode  toepast.  Zelf streef ik naar een voedselbos als tuin, ietwat wild met veel vaste eetbare planten, bessenstruiken en fruitbomen. Hoofdzakelijk houtige planten dus, die de voorkeur geven aan bodems waar vooral schimmels de bovenhand halen en juist schimmels beschouwen zo’n takkenhoop als een gigantisch eetfestijn.  Uit budgettaire overwegingen probeer ik de meeste van mijn planten te kweken vanuit zaad, ik heb dus nog tijd zat voor ik ze een definitief plaatsje moet geven.  Een moestuin  vol met eenjarige groenten gedijt beter op een bodem waar de bodembacteriën het grootste deel van de afbraakwerken op zich nemen en  de meesten onder ons zullen  het eens zijn dat je in zo’n geval beter kiest voor compost.  Worteltjes zaaien tussen half verteerde takken lijkt me niet echt een goede oplossing.   Het zou me trouwens niet verwonderen dat ook de huidige staat van de bodem invloed heeft op het al dan niet slagen van deze methode. De bodem onder mijn wilgen krijgt  jaar op jaar een gulle gift van afgevallen blad en tak, de juiste bodemorganismes zijn  dus al aanwezig,  ik heb ze alleen het voedsel van pakweg 8 seizoenen in één keer gegeven .  Ik heb er geen idee van wat deze methode doet op een uitgeput maïsveld of een aangevoerde bodem in een nieuwbouwwijk.  Maar laat deze bedenking u vooral niet tegen houden om het uit te proberen, ik heb het ook eerst moeten zien om het te geloven.

Eten uit een wilde tuin : of hoe het wel eens verkeerd kan lopen.

Ik had een receptje gevonden voor het bereiden van smeerwortel, uitgetest en lekker bevonden door ons lokale transitie werkgroepje “les jardiniers complices”. Met smeerwortel moet je  echter oppassen, het zou namelijk pyrrolizidine alkaloïden bevatten die leverbeschadiging als gevolg kunnen hebben. Of je nu al dan niet veilig smeerwortel kan eten is blijkbaar een welles nietes discussie.  Een mooie samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar de toxiciteit van smeerwortel  en wanneer je kan beslissen om  het wel te eten vind je hier. Nu staat er in de jardin veel smeerwortel, ook in deze periode van het jaar, alleen gaat het om Symphytum grandiflora, een grondbedekkende variëteit voor de siertuin, die vroeg en langdurig bloeit. Hoewel deze uitbundige groeier  hier zijn nut bewezen heeft  als barrière tegen onkruid , versneller in  de composthoop en  voedende  mulch, is hij dus zeker niet geschikt voor in de pan, m.a.w. recept afgevoerd.

smeerwortel jan.JPG

Symphytum Grandiflora in bloei in januari

 

Koppig of creatief ?

Misschien was het het succes van deze logreeks, waardoor ik mezelf onder druk zette om snel met een recept op de proppen te komen, of nam de drang om te bewijzen dat er lekker kan gekookt worden met wilde planten en vaste groenten de overhand (beide, volgens de man).  In ieder geval het recept bleef door mijn hoofd spoken.  Er was  natuurlijk ook nog die andere eetbare telg uit de ruwbladigenfamilie, oosters komkommerkruid (Trachystemon Orientalis) die ik hier al eens aan bod liet komen.  Het leek wel alsof deze Turkse groente me ieder keer ik er langs wandelde mij verleidelijk aankeek en ” eet mij, eet mij” riep, los van het feit dat de plant er niet overdreven smakelijk uitziet.  Mijn  vorige experiment met het Turkse recept  was allesbehalve in de smaak gevallen, ook ik vond het niet lekker en was tot de conclusie gekomen dat je er jong blad voor nodig had. Op dit moment is het blad van deze bodembedekker jong en qua grootte en textuur vergelijkbaar met smeerwortel… dus waarom niet ? Geen smeerwortelfilets, maar komkommerkruidfilets.

Ik ging dus aan de slag met een hartig pannenkoekendeeg, blaadjes twee aan twee door het deeg halen en bakken in wat olie in een hete pan.  De eerste  “filet” die aan beide zijden lichtbruin gebakken uit pan kwam proefde ik alvast voor. Een verrassend effect, vlezig vond ik. Nog wat parmezaan erover en even dacht/hoopte  ik dat ik een succesje ging boeken.

Ontnuchtering, discussie en schuldgevoel

Met open geest tastten de man en zoon 2 toe,  maar wat ik vlezig vond was voor zoon 2 vooral “plant” en “dof” voor de man. Zoon 1 keek de kat uit de boom en besloot, afgaande op de steeds bedenkelijkere gezichten van de man en zoon 2  niet te proeven.  Na enkele happen  begon zoon 2 een beetje te kokhalzen en ook de man sprak van een raar gevoel in de mond.  Ik zelf had nergens last van en vond het eigenlijk wel  smaken. Het duurde echter niet lang of er ontspon zich een met momenten heftige maar interessante discussie over de textuur van eetbaar  eten, deontologie van de kok,  psychologie en voedsel.  Begrijp me niet verkeerd, wat op tafel gegooid werd, was niet zomaar kritiek, maar raakte wel degelijk gevoelige snaren in verband met ons voedsel en welke grenzen er al dan niet kunnen overschreden worden.   De man die op zijn werkreizen in Cuba en Kenia regelmatig gerechten kreeg voorgeschoteld,  waarvoor hij behoorlijk buiten zijn comfort zone moest treden om ze op te eten  en ze achteraf nog lekker vond ook, is dus niet aan zijn proefstuk toe. Zoon 2 eet gewoon heel graag en vanuit een soort trouw aan zijn mama, bereid om op zijn minst te proberen wat hem wordt voorgeschoteld.    Het bleef echter niet bij een discussie. Passionele discussies horen nu eenmaal bij ons gezin. Nee, het werd erger,  na de maaltijd liep de man tot 2 maal toe richting toilet, omdat het eten blijkbaar de neiging had terug te komen en zoon 2 sprak van een gezwollen gevoel in de keel.  Niet dat de situatie  zeer ernstig leek of dat ze allebei doodziek werden, maar toch.  Zoon 2 zit  momenteel nog maar eens in de afbouwfase van een cortisone kuur,  dus waakzaamheid is wat hem betreft sowieso geboden. De rest van de avond en nacht  bracht ik piekerend door . Was  ik hier toch geen stap te ver was gegaan ?  Internet afgeschuimd op zoek naar bijkomende informatie over eventuele allergische reacties  en/of  tegenindicaties bij het gebruik van leden van de Boraginaceae familie, maar met uitzondering over wat ik al wist over smeerwortel en een vermelding van contactallergie bij het eenjarige komkommerkruid kon ik niets verontrustends vinden.

Lesje geleerd

Vanmorgen bij het ontwaken bleek noch zoon 2, noch de man ergens last van te hebben. Oef, opluchting !   De vraag die we ons nu alle drie stellen is of wat er zich gisterenavond heeft afgespeeld een reële allergische of overgevoelige  reactie was,  of iets wat zich enkel heeft afgespeeld tussen de oren.  We zullen het waarschijnlijk nooit weten, want we houden het  liever  veilig en leden van de ruwbladigenfamilie komen hier niet meer op tafel.   Wat wel vaststaat is dat bij volgende experimenten met vreemde en wilde eetbare planten, de regeltjes van de wildplukker *  die ik beschreef in het logje over kleefkruid veel strenger zullen worden toegepast.  Van dieren is het geweten dat ze intuïtief op zoek gaan naar eten die ze op dat moment nodig hebben en hoewel wij als mens deze eigenschap lijken  verloren te hebben,  ben ik er van overtuigd dat er daar toch nog iets is van blijven hangen, zelfs al proppen  we ons tegen beter weten in vol met allerlei chemisch bewerkte troep. Ik herinner me hoe ik tijdens mijn zwangerschappen kokhalsde als ik nog maar een zweem van broccoli of bloemkool rook, terwijl ik beide groenten echt wel lekker vind. Het mag van mijn part zweverig klinken, maar als het op voedsel aankomt denk ik dat het verstandig kan zijn beroep te doen op je intuïtie.  Hadden zoon 2 en de man gisteren in plaats van mij een plezier willen doen,  afgegaan op hun intuïtie, dan hadden ze niet geproefd.

(*) De regeltjes van de wildplukker : Gebruik al uw zintuigen, kijk, ruik, luister en voel voor je de plant ook maar in de buurt van je lippen brengt.  Als je dan al iets is opgevallen wat je onappetijtelijk vindt, laat de plant dan voor wat het is.  Alles nog ok ? Zo ja,  dan kun je de plant naar je lippen brengen, maar nog niet in je mond stoppen.  Indien er zich geen tinteling of zwelling van de lippen voordoet, kan je een piepklein hapje nemen en zo stilletjes opbouwen . Best wel een tijdje wachten tussen het contact met de lippen en de volgende stapjes.  

Fraternité of hoe dromen werkelijkheid worden

Zondagmorgen, 9u30, een gewone straat ergens in Moeskroen.  De deur van arbeidershuisje nr. 58 staat open. Volk loopt af en aan. Jong, oud, alternatief, gewoon, Vlaams, Frans, Waals.  Als rond 10u een handbel het begin van de gratis les in permacultuur aankondigt, zit er meer dan 100 man op elkaar gepakt in een ruimte waarvan de muren volledig bedekt zijn door boekenkasten. Boeken staan er niet, maar wel zaden van 6500 plantenvariëteiten. Als je verder de ruimte doorloopt kom je in een tuin met een hallucinant aantal fruitbomen en struiken. Zo’n goeie 2000, waarvan 1300 verschillende variëteiten. Een drietal serres, een vijver en in vol seizoen ook nog eens rond de 5000 verschillende soorten eetbare planten en kruiden, dit alles op slechts 1800m²

We kunnen blijven doorgaan met cijfertjes : 100 vrijwilligers, minstens 200 cursisten verspreid over 2 zondagen per maand, 1300 betalende leden aan 1.50€/jaar en iedere donderdagnamiddag  tientallen bezoekers over de vloer.  Een pakje zaad kost gemiddeld 0.50 €.  De tuingrond bevat 12% humus en in één kubieke meter zitten 3 kilo wormen. Josine en Gilbert Cardon zijn al meer dan 40 jaar de bezielers  van la  Fraternitè d’ouvrière de Mouscron en zijn ondertussen de 80 al ver voorbij. Of de cijfertjes echt kloppen, doet er niet toe, niemand zal ze natellen. Net zoals het geld dat in een kartonnen doos  wordt gedeponeerd bij de aankoop van zaden, ook niet wordt nageteld. “Reken zelf maar uit” zegt Gilbert, de prijs staat op het zakje.  Fraternité betekent hier ook vertrouwen.

P1010568

Het begon als een coöperatieve voor groepsaankopen van bio-groenten,  als steuntje in de rug voor arbeiders uit de plaatselijke textielindustrie, toen eind jaren zestig massaal ontslagen vielen.  Arme mensen hebben ook recht op gezond voedsel.  Van het één kwam het ander, waarom niet zelf voedsel kweken en elkaar de knepen van het vak leren kennen. Het is niet helemaal duidelijk hoe of wanneer  Gilbert  en Josine de permacultuur ontdekten of dat de permacultuur hen ontdekt heeft. Een feit is dat hun tuin het oudste voedselbos van België is en de manier waarop ze met hun medemensen omgaan een schoolvoorbeeld van sociale permacultuur.

Ik was vorige zondag één van de cursisten en heb volop genoten van het enthousiasme waarmee Gilbert zijn kennis overbrengt. Op een eenvoudige en grappige manier weet hij de soms ongelovige toehoorders over de permacultuurstreep te trekken. Wat mij nog het meest opviel is dat ondanks jaren ervaring , deze man nog steeds open staat  voor en actief zoekt naar nieuwe ideeën.  Alles evolueert voortdurend, zegt hij, ook de natuur rondom ons, een fietser die ter plekke wil fietsen valt om.

Ik heb me laten vertellen dat er in onze lage landen onder permapuriteinen wel eens neerbuigend wordt gedaan over de jardin de la fraternité ouvrière de mouscron : het zou geen echt  voedselbos zijn, slecht onderhouden, lage productie, … vage kritieken die voorbij gaan aan het feit dat deze simpele mensen de permacultuur principes al toepasten lang voor  David Holmgren ze in 2002 nog eens voor alle duidelijkheid moest ordenen en opschrijven.  Of zou het misschien zijn omdat ze het derde ethische principe “eerlijk delen” ten volle toepassen en met een ongeëvenaard enthousiasme gratis hun kennis ter beschikking stellen ?  Weet u wat, neem eens een uurtje de tijd en oordeel zelf. Hieronder vind je een  inspirerende documentaire die de wereld van Josine en Gilbert mooi in beeld brengt.  De  film start op 16 min, maar is in het Frans en niet ondertiteld.

Als je het wat moeilijk  hebt met het frans, is er ook een vimeo versie beschikbaar met engelse ondertitels  – https://vimeo.com/127024480

Weinig tijd?  Hier kan je terecht voor  een korter verslag, waarin ook de rol van Josine,  die in dit verhaal minstens even belangrijk is, beter tot uiting komt.

 

Alle informatie over de lessen en openingsuren, alsook de audio van de lessen kunt u terug vinden op de blog van “La fraternité ouvrière de mouscron

In de documentaire zegt Gilbert dat je je kinderdromen niet mag laten varen wanneer je volwassen bent, maar ze dan juist waar moet maken.  Het werk van Gilbert en Josine is voor mij alvast één van de grootste inspiratiebronnen voor het waarmaken van mijn dromen.

Eten uit een wilde tuin: kleefkruid

Eén van mijn motto’s is “gebruik wat je hebt” en hoewel er op dit moment van het jaar nog een hoop andere eetbare planten te vinden zijn, viel mijn oog gisteren op de jonge kleefkruidplantjes die in de startblokken staan om straks, naar jaarlijkse gewoonte, de gemengde haag  aan de westzijde van de tuin helemaal te overwoekeren.  Ik val een beetje in herhaling : opnieuw een eenjarig “onkruid” in de pan.  Om het goed te maken, krijgt u vandaag niet één maar drie receptjes door de bewoners van de jardin uitgetest.P1010524.JPG

Ik ga er van uit dat u kleefkruid of Galium aparine kent en omdat er gekookt moet worden verwijs ik u voor het gemak door naar een logje van Anne Tanne die alles wat u weten moet over kleefkruid al eens haarfijn heeft uitgelegd.

 

 

Oogsttip

Ik heb de vorige keer, bij het schoonmaken van vogelmuur, mijn lesje geleerd. Het klinkt goed hé “wieden is oogsten”, maar ik verzeker u, zorgvuldig oogsten is een pak werk gespaard als je tenminste proper wilt eten. Knip dus enkel wat er smakelijk genoeg uitziet om ook op te eten, dat wieden kan later wel.

Toch even een kleine waarschuwing meegeven : het sap van kleefkruid kan bij sommige mensen contactallergie veroorzaken.  Testen dus ! Wildplukkers doen dit meestal in stappen. Gebruik al uw zintuigen, kijk, ruik, luister en voel voor je de plant ook maar in de buurt van je lippen brengt.  Als je dan al iets is opgevallen wat je onappetijtelijk vindt, laat de plant dan voor wat het is.  Alles nog ok ? Zo ja,  dan kun je de plant naar je lippen brengen, maar nog niet in je mond stoppen.  Indien er zich geen tinteling of zwelling van de lippen voordoet, kan je een piepklein hapje nemen en zo stilletjes opbouwen . Best wel een tijdje wachten tussen het contact met de lippen en de volgende stapjes.  Ik raad het u echter volkomen af om kleefkruid rauw te eten.  Die haartjes die van kleefkruid, kleefkruid maken, blijven gegarandeerd in uw keel steken. Nee, kleefkruid moet hoe dan ook eerst in de pan voor het op je bord belandt.  Echt geen blaadje voor in het slaatje.

Soep

Telkens ik aankondig dat het eten weer een specialleke wordt, doet de man zijn eigen research. Google je “kleefkruid recepten” dan krijg je meteen een fotootje van soep te zien en laat de man nu een groot liefhebber van soep zijn.  “Soep” it will be ! Tomaat-wortel-kleefkruid-soep.  Kleefkruid heeft niet echt een uitgesproken smaak, dus maakt het niet echt uit dat dit gewoon een variatie van tomatensoep is. P1010531.JPG

Soep heb ik wel in de vingers, een vluchtige blik op het recept volstaat om aan de slag te gaan. Uitje fijnhakken en glazig fruiten, fijngehakte look en gesneden worteltjes er bij,  een aardappeltje (in dit geval een restje) en alles even laten aanbakken. Om het geheel wat pittiger te maken mikte ik er nog een theelepeltje chili kruiden mix bij.   Tomaatjes toevoegen, in dit geval uit blik, de ingemaakte tomaatjes van eigen kweek zijn helaas al lang op. Het geheel onder water zetten en pas  wanneer het kookt gaat ook het grof gehakt kleefkruid in de pot.  Ik voegde er ook nog een lepeltje bouillonpoeder bij.  Vlak voor het serveren ging de staafmixer er in.  Als u nood hebt aan exacte hoeveelheden bij het koken: hier vindt u het oorspronkelijke recept.

Quinoaburgers

Soep voor de man, maar ik ken mijn pappenheimers. Zonen 1 en 2 zullen de soep links laten staan. Zoon 2 vanwege de tomaten (zeker als ze uit blik komen, voelt hij het meteen aan zij darmen), zoon 1 omdat hij simpelweg geen soepliefhebber is.P1010527.JPG

Ik kwam onlangs een mooi filmpje voor quinoa burgers met spinazie tegen en gebruikte het dan ook als inspiratie voor mijn kleefkruidburgers. Ook hier wijk ik een beetje af van het inspiratierecept. Zo’n 125gr quinoa, een 50gr havermoutvlokken waar ik nog een goeie eetlepel chiazaad en een goeie eetlepel sesamzaad aan toe voeg.  125 gr feta (verkruimelen), 2 eieren en natuurlijk een bosje fijngehakt kleefkruid. De quinoa wordt eerst gekookt, 10 min volstaat.  Alle ingrediënten gaan in een grote kom (liefst nadat de quinoa wat is afgekoeld) duik met uw handen er in en mengen maar ! Dit mengsel kan je het best nog een half uurtje laten opstijven in de ijskast. Ik had daarvoor geen tijd. Het lukt ook prima zonder opstijven. Burgertjes vormen en bakken in een hete pan aan beide zijden tot ze goudbruin zijn.

Lauw wortelslaatje

Tot nu toe ben ik de slaatjes uit de weg gegaan omdat ze zo voor de hand liggen. Dit receptje wou ik gewoon eens uitproberen, vooral omdat ik wel hou van de geur en smaak van Ras El hanout en ik het wel grappig vind om mezelf in één en hetzelfde logje tegen te spreken.

P1010526.JPG

Toegegeven de hoeveelheid kleefkruid heb ik bij het klaarmaken gehalveerd. Ik had toch nog een beetje schrik voor het in de keel plakken. Achteraf besefte ik ook dat ik vergeten ben mijn flesje zelfgemaakte appelazijn op de foto te zetten en dat terwijl ik daar zo trots op ben.   Hier gaan we: worteltjes grof raspen, kleefkruid fijn hakken, pan op het vuur met een beetje olie.  Worteltjes en kleefkruid in de pan met een goeie koffielepel Ras El Hanout en een klein beetje water.  Het geheel wat door elkaar roeren totdat het kleefkruid is geslonken en de worteltjes zacht en zoet zijn. Doe dit alles in een kommetje,  werk het af met een snuifje zout en een geutje appelazijn voor de extra “zing” ( zoals ze het in het engels uitdrukken)   Citroensap kan natuurlijk ook.

De maaltijd

P1010534.JPG

Wel de maaltijd verliep rommelig, want verstoord door discussies over vrouwenrechten. Ik hou van mijn mannen, hun hart zit op de goeie plaats en ik kan niet anders dan trots zijn op hun denken.  Alleen vergeten ze mij met mijn eten te complementeren.  Niet dat er geklaagd werd, of toch een beetje : te weinig feta in de burgers,  liever geen wortel meer in de soep. De croutons daarentegen, de perfecte manier om oud brood te verwerken, zijn altijd een succes.  Of er nu al dan niet kleefkruid in het eten verwerkt zat, speelde blijkbaar geen grote rol en ik had niet anders verwacht.  Kleefkruid heeft nu eenmaal geen uitgesproken smaak.  Voor herhaling vatbaar ?  Ja, maar dan gewoon om aan het einde van de winter je gerechten op te leuken met een groene toets.  Later op het seizoen lijkt het me echt te taai om te gebruiken, dan verwijs ik het gewoon naar de composthoop.

Koffie

Ook even meegeven dat de zaadjes van kleefkruid als vervangkoffie kunnen gebruikt worden. De man en ik zijn grote koffiedrinkers en omdat er nog een aantal planten zijn, waarvan beweerd wordt dat je ze kunt gebruiken als koffievervanger voorzie ik ergens in de herfst een echte “erzats koffie special” … nog even geduld.

Kleine verrassingen in februari

De dag begon zonnig met het gekwetter van een aantal spreeuwen op de achtergrond. Geen idee wanneer spreeuwen aan hun nest beginnen, maar blijkbaar heeft er eentje beslist dat, dat nu moet gebeuren en worden we iedere morgen op een indrukwekkend concert getrakteerd. Ze zitten er enkel ’s morgens en het is  ons nog niet helemaal duidelijk, maar het klinkt in ieder geval alsof er concurrentie in het spel is. Jammergenoeg is het nog niet gelukt om foto’s te nemen, maar er zullen  er zeker  volgen. Het beest met bouwwoede heeft namelijk een kier gevonden onder het dak op amper twee meter van het raam.

Zonnig dus,  zien wat er zoal bloeit in mijn tuin die eerste dagen van februari. We liggen op een noordelijke helling dus moet ik iets meer geduld hebben dan elders, veel kleur zal er nog niet zijn.  De sneeuwklokjes  zijn er toch al, pril maar ze zijn er.

Tiens, die heb ik hier nog nooit gezien. Een italiaanse migrant ? Iets verder staat wel een volledig groen familielid, maar toch. Misschien hebt u een verklaring .

P1010497.JPG

In de serre maak ik pas echt een vreugdesprongetje :  een eerste succesje met mijn geëxperimenteer.

P1010494 (2).JPG

Oh, zie mama kersenpruim staat ook al in bloei !

P1010513.JPG

Dat beloofd,  kokkerellen met daslook … of zou dat polletje een wilde hyacint zijn, want die groeit hier ook.  Nog lang geen Hallerbos, maar toch een beginnetje.

P1010508.JPG

Toch nog even wachten,  er zal genoeg daslook zijn binnenkort.

P1010507

Hoe kan dat nu, nog één van die Italiaanse familie, zit de klimaatverandering hier voor iets tussen ? Ik kan me moeilijk voorstellen dat ik daar nog nooit eerder op heb gelet.

 

P1010517.JPGOm af te sluiten eentje van ons mademoiselle, omdat ze altijd mee op wandeling gaat en omdat zoon 2 die deze foto heeft gemaakt dat zo graag wou.

DSC_0441.JPG

 

Water in de kelder

regen.JPGIk hoef het u waarschijnlijk niet te zeggen, maar hier regent het dus al twee dagen. Dus geen mooie plaatjes van wat er momenteel  bloeit in de jardin. De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat de beide regenfoto’s niet nu gemaakt zijn en ook niet door mij en al zeker niet met mijn bescheiden cameraatje. Het goede materiaal is in herstelling en de fotograaf heeft andere besognes aan het hoofd dan op mijn wenken plaatjes te schieten.

nat.JPG

Als het regent dan hebben we water in de kelder (ik veronderstel dat u wel al had begrepen dat er aan de jardin, ook nog een woonst verbonden was). Dat is helemaal niet erg.  Die kelder van ons is daar namelijk op voorzien.  In de buurt zie je momenteel uit huizen van recentere makelij overal tuinslangen uit keldergaten hangen. Bij ons hadden de bouwers, vermoedelijk zo’n 250 jaar geleden, al  door hoe dat moest worden aangepakt.

Zie, een gootje en dat gootje loopt over in een putje en dat putje,  wel dat komt enkele meters verder uit in de gracht. Als de straten in de buurt voor de zoveelste keer blank staan, kabbelt er in onze kelder enkel een gezellig stroompje.

Ik vind dat tof, zo van die détails in van die oude huizen. Ook dat beetje alledaagse geschiedenis die daar achter zit. Kijk, ons boerderijtje moet dus ergens in de jaren 1700 en nog iets gebouwd zijn.  Veel was dat toen niet, twee kamers, waarvan eentje boven een kelder met een gootje en een putje. Een varkensstal aan de rechterkant, met daar boven een hooizolder en een paardenstal aan de linkerkant. Dieren zo dicht tegen huis, dat helpt een beetje als het koud is. In de winter kan er van het zonnetje geprofiteerd worden, want de voorgevel is mooi op het zuid-zuidwest gericht, terwijl in de zomer, als de zon hoog staat, het huis lekker koel blijft door de megadikke muren.

Zo’n 100 jaar later had de familie precies al wat meer geld, en hebben ze er aan de noordkant nog een gebouw tegen gezet. Wanneer de schuur en de twee koterijen  aan de oostkant gebouwd werden, weten we niet. De schuur, ondertussen op een prachtige manier gerenoveerd, daar wonen onze buren in,  dat is dus niet van ons.  Een van de twee koterijen was waarschijnlijk een koeiestal, afgaande op de nog aanwezige voederbakken. Het tweede kotje deed vermoedelijke dienst als bakhuisje.  Op een oude luchtfoto, die we van de buren kregen, (ja, die van de schuur, maar dan genomen lang voor ze er in zijn gaan wonen )  zie je nog een schouw.

huis008.jpg

Toen we pas een nieuw dak hadden hadden,  stond bij de eerste zware regenbui zowat de helft van de achtertuin onder water. Bleek dat één van onze struiken of bomen  (de kiwi ?  de olijfwilg die daarna de geest gaf ?)  zijn wortels in de afvoerbuis van het regenwater had weten te worstelen en de hele buis had ingepalmd.  Bij de onvermijdelijke graafwerken die dit euvel dienden te verhelpen, kwamen er veel dikke brokken glas , glasdruppels, kapotte mondgeblazen flessen en iets waarvan ik vermoed dat het obsidiaan is naar boven. Genoeg om mijn verbeelding te prikkelen.  Vroeger was de streek dicht bebost en om glas te blazen had je veel hout nodig. Henegouwen stond bekend om zijn glasindustrie.  Kortom,  ik stelde mij al voor dat hier vroeger een glasblazer aan het werk was geweest en het nu lege kotje ooit een glasoven was.  In mijn zoektocht om mijn theorie te staven,  kwam ik het volgende plaatje tegen, voor een brokkenpiloot als mezelf een regelrechte nachtmerrie.

glas

Het postkaartje levert geen enkel bewijs voor mijn theorie, de glasfabriek waarop het betrekking heeft, draagt toevallig de naam van onze straat en bevindt zich hier zo’n 45 km vandaan. Nu, het kan natuurlijk ook gewoon zijn dat een moeder de stenen en glas verzameling van zoonlief beu was en gewoon heeft buiten gekieperd. Ik zou dat dus nooit doen, integendeel, ik versta dat.

 P1010493.JPG

Allez zeg, nu ben ik helemaal afgedwaald. Ik wou u eigenlijk het een en ander vertellen en  laten zien hoe we ons hier verwarmen en waarop we koken en hoe dat allemaal zo gekomen is, maar dat zal voor een volgende regenachtige dag zijn.