La vie continue

Als er iets ernstigs gebeurt, iets wat bij anderen heftige emoties uitlokt,  is stilzwijgen meestal mijn eerste en enige reactie.  Pas later, op een onbewaakt moment komen er tranen.

Maalbeek-Maelbeek

Maalbeek, tot enkele jaren geleden spoorde ik er dagelijks langs, op weg naar het werk, of als het Schumanplein weer eens met Friese ruiters was afgezet voor een zoveelste Europese top, namen mijn zonen en ik er de metro. We maakten er dan altijd een klein feestje van,  via het  Leopoldpark langs de vijver, over het pleintje met de fonteintjes en als extraatje een broodje van de broodjeszaak.  Dan als sardientjes  in een overvol metrostel om vanaf Kunst-Wet terug adem te kunnen halen.  Ik kom er nog zelden. Het blijft echter een stukje van mijn Brussel, alleen worden de leuke herinneringen eraan, voortaan overschaduwt door een realiteit die ik tegen beter weten in  niet voor mogelijk hield.

Ik vernam het nieuws in een Brusselse ziekenhuiskamer, naast het ziekbed van mijn zoon, maar het drong niet tot mij door, zelfs al vulden de TV beelden non-stop de kamer. De  dag voordien  was de zoon nog aan de beterhand, verwachtten we nog ieder moment het nieuws van zijn nakende ontslag. Totaal onverwacht kreeg hij een epileptische aanval. De nacht van maandag op dinsdag was er één van bang afwachten en bezorgdheid. En dan dus dat nieuws over die aanslagen.  Telefonisch contact met de man werd in de loop van de dag onmogelijk en het werd snel duidelijk dat hij me ook fysiek niet zou kunnen komen aflossen. De soldaten aan iedere uitgang van het ziekenhuis , de beelden van ontreddering, het aantal doden, de toestand van mijn zoon, het wachten op het verdict van de dokters, de gedachte aan collega’s , vrienden en vroegere buren die zich ongetwijfeld nog dichter bij de aanslagen bevonden,  alles samen een bevreemdende nachtmerrie.

Ik heb geen mening klaar, ik weet niet naar wie of wat de beschuldigende vinger moet gewezen worden, ik zie geen kant en klare oplossingen.  Ik kan niet anders dan toeschouwer zijn en zag eergisteren en gisteren tijdens busritten door de stad geen angst, maar het gewone leven. Kinderen die voetbal speelden op een plein, vrouwen die zeulden met boodschappen tassen,  pendelaars op weg naar huis. Het leven gaat door en toch, bij het wachten aan een bushalte op een bus die niet leek te komen, merkte ik dat  er toch iets was veranderd.  Er werd  niet gemord of geklaagd, er ontsponnen zich gemoedelijke gesprekken onder de wachtenden. De Brusselaars leken  vriendelijker voor elkaar.   “On est tellement gaté ” zei een oudere vrouw terwijl een Congolese vrouw haar de overvolle bus op hielp en een Marokkaanse jongen met een glimlach  zijn plaats aan haar afstond.

 

Siertuin of voedselbos ?

De eerste keer dat ik in de jardin wandelde,  zag ik een ietwat verwilderde siertuin, met wel 8 tuinkamers, waaronder een rozentuin en een stukje bos. Het leuke was dat er al een aantal fruitbomen stonden en een netelbosje  met  frambozen, en dat stuk gazon, wel daar kon ik nog massa’s eetbaars in kwijt, met andere woorden :    een tuin met potentieel . Net zoals vele anderen die door de permacultuurmicrobe werden gebeten, droomde ik immers van een voedselbos. Een plek waar je, door de ecosystemen van een bos te imiteren, maar dan met eetbare en vruchtdragende planten en bomen, gespreid over alle mogelijke groeilagen,  een massa aan divers voedsel kan produceren, het hele jaar door en met een veel lagere energie-input dan  wanneer je  bijvoorbeeld een moestuin van dezelfde omvang zou onderhouden.

brulotte (2)

Nu ik ieder hoekje van de jardin ken en alle literatuur die ik kon vinden over voedselbossen heb doorgenomen, weet ik dat ik niet langer hoef te dromen van een voedselbos, ik heb er al één.  De jardin mag dan oorspronkelijk ontworpen zijn als siertuin met een knipoog naar zijn verleden als boomgaard, toch  zijn er verschillende redenen waarom ik het een voedselbos durf te noemen. Een kleine inventaris van de meest voor de hand liggende “voedselgewassen” levert het volgende lijstje op :   7 appelbomen, 6 pruimelaars, 2 zoete kersen, 1 kerspruim, 1 mirabel, 2 notelaars, 5 hazelaars, 1 mispel, 1 zelfbestuivende kiwi die goed vrucht draagt, 1 vijg,  2 druivelaars, een niet nader te bepalen aantal vlieren , witte, rode en blauwe trosbessen,  bosbessen, bosaardbeien, gele zomer- en  rode herfst-frambozen , bramen en 2 krentenboompjes.  Daarmee houdt het echter niet op,  van de verschillende soorten kornoeljes die er staan zijn er 4 met eetbare vruchten, namelijk 2 gele kornoeljes en de 2 japanse kornoeljes. In de gemengde haag vind je o.a. sleedoorn, meidoorn, eik, zure kers, lijsterbes, hondsroos, vogelkers en wilde appel, allemaal vruchten die je tot iets eetbaars kunt verwerken. Dat je in de lente berkensap kunt aftappen wist u waarschijnlijk al , maar dat het jong blad van beuk en linde ideaal zijn voor de sla is misschien nieuw voor u. En wist u dat het blad van op zijn minst één van de hortensias, de hydrangea macrophylla,  door  boeddhistische monniken wordt gebruikt om de thee te zoeten, of dat  de bloem van de sering  best wel lekker is als je het door een deegje haalt. Niet alle bomen en struiken die in de jardin staan zijn eetbaar, maar toch zijn ze op één of andere manier van nut.  Ik ben  bijvoorbeeld niet geneigd om van de gouden regen te gaan snoepen, maar als lid van de vlinderbloemfamilie is hij wel in staat om stikstof in de grond te fixeren en is daarmee ook zijn buren van dienst. We noemen we hem hier de zoemende boom, want eenmaal in bloei trekt hij zoveel bijen en hommels aan, dat het echt lijkt alsof het de boom zelf is, die staat te zoemen. De robinia is ook zo’n stikstoffixeerder en ik durf al wel eens vloeken als ik weer een uitloper tegenkom op een plaats waar het me niet zint, maar eigenlijk volstaat het zo’n uitloper af te knippen en ter plaatse te laten vergaan om opnieuw de bodem voeden.  De knotwilgen en populieren beschermen de jardin niet alleen tegen de wind, maar zijn tegelijkertijd nestplaats voor tal van vogels,  zorgen er voor dat de jardin er niet te nat bij ligt tijdens regenachtige periodes, hun vallend blad in de herfst is een warm en voedzaam mulchdeken voor de wintermaanden, het geknotte hout gebruiken we als brandhout en  de takken durf ik in een creatieve bui al eens te verwerken in een vlechtwerkje.  De vele soorten viburnums mogen dan alleen eetbare besjes produceren voor vogels, er is er altijd wel eentje die prachtig staat te bloeien of een heerlijk parfum verspreidt,  en zeg nu zelf , wie kan er iets op tegen hebben dat oog en neus ook verwend worden. De uit de kluiten gewassen sneeuwbes achterin de tuin herbergt het jaar door een aantal winterkoninkjes en de kardinaalsmuts en spaanse aak worden gretig bezocht door hongerige vogels. Zelfs de boerenjasmijn staat er niet alleen mooi te wezen , maar  de bladeren bevatten zoveel saponines dat je ze als zeepvervanger kunt gebruiken.

DSC_0065

Ik heb nu nog alleen maar  bomen en struiken de revue laten passeren, maar onder de grond en in de kruidlaag heeft de jardin ook heel wat eetbaars te bieden. Naast de gekende keukenkruiden zoals tijm, rozemarijn, citroenmelisse, allerlei muntsoorten en wilde marjolein, de vaste groenten zoals rabarber, asperge en artisjok,  of de eetbare “onkruiden” zoals brandnetel, zevenblad, vogelmuur, hondsdraf, paardenbloem, madeliefjes, berenklauw, nagelkruid (onkruid nr.2 in de jardin) en  kaasjeskruid, telt de jardin tal van eetbare bloemen : daglelie, hosta (een gewone groente in japan), hemelsleutel (niet de bloemen maar het blad)  muskuskaasjeskruid, alle campanula soorten, damastbloem, maarts viooltjes, pinksterbloem,  maar ook de rozen, of wat dacht u van een akeleiblad in de sla (wel van de zaden afblijven). En wat we zelf niet eten is voedsel voor bijen, hommels en andere insecten, van het longkruid en de sleutelbloem in het vroege voor jaar  tot de asters in het najaar.  De bovenstaande lijstjes zijn allesbehalve compleet en dan  heb ik het nog niet gehad over de eetbare vaste planten die ik  zelf aan het zaaien ben of straks ga uitplanten.

DSC_0049

Toch maakt  de jardin de belofte van tuin van overvloed nog niet helemaal waar. Er zijn hier en daar  een paar mankementjes in het ontwerp.  De zoete kersen, bijvoorbeeld,  zijn overheerlijk, maar je mag geen hoogtevrees hebben als je er van wil snoepen, bijgevolg zijn het vooral de houtduiven die er van genieten.  De grote bomen werpen ook te veel schaduw op een perelaar en tal van bessenstruiken, waardoor deze amper fruit dragen. Vroeg of laat zullen we moeten beslissen over het lot van deze fruitbomen, maar niet vooraleer we ze op een andere plek hebben vervangen, zie het als het imiteren van de natuurlijk successie in het bos, waar ook al wel eens een boom sneuvelt en plaats maakt voor ander soorten.  De hazelaars  zien er dan wel ieder jaar uit alsof ze kunnen figureren in een publiciteitsfilmpje voor Nutella , maar het zijn vooral de larves van de  hazelnootboorder die de oogst naar binnen werken. Er zijn alvast “kippentunnels” gepland, zodat de dames straks gericht kunnen gaan scharrelen in een poging deze pretbedervers wat in te tomen. Ook de bosbessen zouden een zonniger en zuurder plekje kunnen gebruiken. Kleine dingen eigenlijk,  waarvoor op tijd en stond de gepaste oplossing zich wel zal aandienen.

 

De voornaamste reden waarom wij als bewoners van de jardin nog niet volop genieten van de aanwezige  overvloed, is het gebrek aan kennis en ervaring op het vlak van bewaren en prepareren, maar ook  onze eetgewoontes zijn gewoon niet aangepast aan wat de jardin ons allemaal te bieden heeft.  Terwijl we in de loop van de zomer de kersen, aardbeien, frambozen en trosbessen nog de baas kunnen , verzuipen we vanaf het einde van augustus eerst in de mirabellen, dan de pruimen,  vervolgens  in  de appelen, peren en herfstframbozen en dat blijft duren tot eind oktober.  Buren, vrienden en familieleden  krijgen elk hun deel, en we maken sap, moes en confituur, maar  het is nog steeds een zoektocht naar de juiste methodes, perfecte organisatie  en lekkerste recepten.  Zo staan er nog steeds 10 potten frambozenconfituur in de berging waar niemand echt zin in heeft.   Vorige week heb ik nog twee kisten appels op de composthoop gekieperd, die stilletjes aan begonnen te gisten en ondanks bescherming blijkbaar toch bereikbaar waren voor inventieve merels. Dat mijn pogingen om de wat ongewonere groenten aan de man te brengen niet altijd even succesvol zijn, kon en kan  u volgen in de “Eten uit een wilde tuin” reeks. Toch blijf ik  geloven dat binnen niet onafzienbare tijd de jardin onze voornaamste voedselleverancier zal zijn.

DSC_0950

framboos, appel en mirabel op een mulchbedje van zelfgemaaid hooi

Om terug te komen op de titel, eetbare siertuin of voedselbos, volgens mij  doet het er blijkbaar niet zo veel toe welke naam het beestje  de tuin krijgt. De vele sierplanten en struiken in de tuin dragen niet alleen bij tot de diversiteit, maar zijn in andere oorden dikwijls een dagdagelijks groente of fruit. Het belangrijkste onderscheid zit hem volgens mij in de energie die je besteedt aan het onderhoud. In een voedselbos is het de bedoeling  dat de tuin  zich door het imiteren van natuurlijke processen tot op zeker hoogte zelf onderhoudt, in tegenstelling tot de gemanicuurde siertuin. Toen we de jardin ontdekten stond het onderhoud al enkele jaren  op een laag pitje en ik kan me niet van de indruk ontdoen dat dit de  weerbaarheid van de tuin een boost heeft gegeven,  want juist die planten die er op hun plaats zijn doen het  goed, zonder extra zorg. Dat gebrek aan onderhoud is ook  de diversiteit ten goede  gekomen, want ieder seizoen ontdek ik weer nieuwe wilde soortjes die  met het wegvallen van zorgenkindjes en een minder rigide snoei, wied en maai regime  vrijgekomen niches  weten in te palmen. Mijn persoonlijke voorkeur gaat trouwens ook uit naar een tuin die niet van het gladgeschoren type is, net zoals ik mijn man ook knapper vind met baard, zelfs al prikt het nu en dan misschien een beetje.

Oh , ja , het is voor mij zo vanzelfsprekend dat ik er gewoon niet aan denk om het te vermelden, maar in de jardin wordt niet gespoten met pest-, herb- of andere iciden. Ook kunstmest is volledig uit den boze, de jardin is voor het voeden van zijn bodem 99% zelfvoorzienend.  Enkele kruiwagens ezelmest, opgehaald bij de buur zo’n 200 meter verder, verwerkt in de compost, zijn zowat het enige extraatje  en zelfs dat is alleen  bestemd voor de moestuin met hongerige eenjarigen.

 

Ziekenhuisgangen

De jardin heeft deze week zijn menselijke bewoners amper gezien. De jardin kan daar tegen, de zaailingen op de vensterbank iets minder, die zijn dringend aan verspenen toe. De titel laat het u al raden, het gaat niet zo goed met één van de bewoners.020.JPG

Zo’n kleine drie jaar geleden was het verdict voor onze jongste zoon  “colitis ulcerosa”. Mocht u niet weten wat dat inhoudt, het is net zoals de ziekte van Crohn een inflammatoire darmziekte waarbij het er eigenlijk op neer komt dat het eigen immuniteitssysteem ter hoogte van de dikke darm zelf voor ontstekingsreacties zorgt. De symptomen:   bloederige diarree aanvallen die zich op ieder moment van de dag en nacht en meermaals kunnen voordoen. In de ergste gevallen gevolgd door vermageren , bloedarmoede, slapeloosheid,  huid, oog en gewrichtsklachten. We hebben ze allemaal de revue zien passeren.  De oorzaak: onbekend,  hoewel duidelijk is dat erfelijkheid en stress een rol spelen en voeding natuurlijk. Alleen bestaat er in verband met die voeding geen kant en klaar lijstje van wat mag en niet mag en als er al adviezen zijn, dan spreken ze, op het vermijden van bewerkte producten na, elkaar dikwijls tegen. U begrijpt wellicht waarom ik het zo belangrijk vind, dat zoveel mogelijk van onze voeding uit de jardin komt.  De behandeling: tja, is een verhaal van trial en error, in het geval van onze zoon,  op dit moment een intraveneuze behandeling met  immuunsysteem onderdrukkende medicatie,  … helaas “gebruikt” zijn lichaam de medicatie te snel op en maar beschikt hij op dit moment toch over een zo goed als werkloos afweersysteem. Koorts, zonder aanwijsbare oorzaak,  die nu al goede twee weken aansleept, deed ons begin deze week op de spoedafdeling belanden, vijf dagen later hangen we nog steeds rond in ziekenhuisgangen.

Ik hou niet van ziekenhuisgangen, mijn verbeelding ziet achter iedere gesloten of halfopen deur een schrijnend verhaal. Iedere keer, als ik door deze gangen stap, brengen ook mijn eigen herinneringen  me  weer emotioneel van slag. Hier, iets meer dan anderhalf jaar geleden bleek dat, wat een simpel ziekenhuisbezoek van grootouders aan hun kleinkind had moeten zijn, het de laatste keer was dat we mijn vader in levende lijve zagen. Enkele uren later overleed hij in zijn bed aan een hartaanval. Dezelfde avond brak dit ook letterlijk het hart van mijn moeder en hoewel dokters en machinerie er nog in geslaagd zijn haar er weer bovenop te helpen, heeft ze hem met slechts vier maanden overleefd.

Zoon’s behandeling noodzaakte ons om iedere maand een halve dag in dit gebouw door te brengen en tegen alle verwachtingen in begonnen we, na verloop van tijd, uit te kijken naar ons maandelijks bezoekje. Hoe dat kwam …

Meet Bolleke en Gimli !  Ja, echt ! De eerste keer dat ze hun rode neuzen voorbij de deurpost staken, wimpelde mijn toen dertienjarige zoon ze vriendelijk maar kordaat af. Een jongen van die leeftijd is toch niet meer geamuseerd door ziekenhuisclowns. Ook ik moet toegeven dat ik niet meteen warm liep voor hun grappen en grollen.  Maar dat was buiten de  klungelige charme en vastberadenheid van Bolleke gerekend. Het moet begonnen zijn met een  hilarisch verhaal over de onwaarschijnlijk moeilijke zoektocht naar de juiste ballonnen. Ah, ja er zijn ballonnen waarvoor je de longcapaciteit van een olifant moet hebben, of andere die bij twee maal  blazen al ontploffen, kunt u zich voorstellen wat dat doet met een peuter… Of het verhaal waarbij  niet meer duidelijk is of het gekocht kleedje nu bij de clownsgarderobe hoort of in de “gewone” kleerkast. Doorheen de fait-divers leerden we de mens achter de clowns kennen maar ook  het clowneske van het alledaagse. Hoe dan ook, op onnavolgbare wijze wisten ze een plaats in ons hart  te veroveren. Het is een kunst zeg ik u !  We hadden hen door het gewijzigde uurrooster van de dokter al sinds eind vorig jaar niet meer gezien, maar bij ons weerzien gisteren werd er hartelijk, lang en stevig  geknuffeld. En hoewel het leed nog niet geleden is knapte de zoon er zienderogen van op.