Rondje voedselbos eind april (1)

Ik vertelde u al waarom ik vind dat onze siertuin ook voor voedselbos  kan doorgaan, zelfs al was het oorspronkelijke ontwerp niet als voedselbos bedoeld.  De grootste blikvangers zijn natuurlijk de fruitbomen.  Madame Blairon, de ontwerpster van de tuin,  heeft wat dat betreft, jaren geleden, uitstekende keuzes gemaakt. Zowel de appels, peren en pruimen, allemaal kruisbestuivers, volgen elkaar netjes op zowel qua bloei als oogst.  Momenteel staat de wilde appel  volop te bloeien terwijl zijn buur, een oude Jacques Lebel (althans dat denk ik toch) pas over een paar weken er zal uitzien als een gigantische barbapapa.  Dit productieve oudje negeert daarbij ook nog eens alle beweringen over de negatieve invloed van zijn linker en rechter buur, de notelaars en van beurtjaren heb ik ook nog niet veel gemerkt. Iets verder vindt  je de eerste bloeiknoppen in een rode sierappel,  het jonge blad, de bloei en ook de appeltjes zijn diep rood en hoewel een sierappel, zorgen deze appeltjes voor een uitzonderlijke lekkere toets wanneer je ze verwerkt in appelsap.

Een voedselbos is geen boomgaard en  daarom wil ik u even meenemen om te zien hoe het op dit moment staat met die  andere groeilagen. In een pas aangelegd voedselbos heb je nog volop licht en kan je nog alle kanten uit met de verschillende groeilagen. Wanneer de  boomlaag een volwassen stadium heeft bereikt, zoals in de jardin, heerst de schaduw, waardoor het introduceren van nieuwe eetbare of nuttige soorten vooral een  zoektocht is naar de geschikte plaatsjes.   De kruidlaag bevatte al een aantal bruikbare  planten zoals citroenmelisse , wilde marjolein  (in tegenstelling tot wat je zou verwachten doet deze het hier uitstekend in de halfschaduw) varens, daslook, look-zonder-look en bosaardbeien. Ze voelen zich er duidelijk  goed want ieder jaar zie ik er meer.

Zelf voeg ik er, geleidelijk aan, nog meer soorten aan toe in de hoop zo de overheersende grondbedekking van gele dovenetel, brandnetel, zevenblad,hondsdraf, kleefkruid en klimop wat diverser maken.  Zo heb ik met succes zwartmoeskervel (Smyrnium olusatrum) geïntroduceerd. Misschien staat hij iets te veel in de schaduw, want bloeien heeft hij tot nu toe niet gedaan, maar in het vroege voorjaar is het een plezier  om die groene bos te zien blinken op een nog overwegend bruin gekleurde bosbodem, later in de zomer verdwijnt hij bijna helemaal.  Toen ik ontdekte dat je hostascheuten en  bloemen kon eten heb ik meteen een aantal exemplaren gescheurd en ze lijken aan te slaan.

De nieuwkomers dit jaar, in het bos althans,  zijn witte klaverzuring  (Oxalis acetosella) en lievevrouwebedstro (Galium odoratum), duimen maar dat hun plaatsje hen bevalt.

Nu hebben we het nog niet gehad over de struiklaag, de klimmers en wat zich onder de grond aan lekkers bevindt, maar de zon schijnt en de tuin roept, dus brei ik morgen nog een vervolgje aan deze log, beloofd !